In juni 1883 wordt de spoorlijn Nijmegen – Venlo in gebruik genomen. De verbinding maakt deel uit van de derde staatsaanleg en vormt een belangrijke schakel voor het kolenvervoer vanuit Limburg naar grote delen van Nederland. De eerste decennia rijdt ook een aantal doorgaande reizigerstreinen tussen Amsterdam en Maastricht via de verbinding. Het baanvak wordt vanaf de opening geëxploiteerd door de Staatsspoorwegen. Met de opening van de spoorlijn Eindhoven – Weert ontstaat in 1913 een aanzienlijk kortere verbinding tussen Zuid-Limburg en de grote steden in het westen van Nederland. Het duurt echter nog tot na de Tweede Wereldoorlog totdat de verbinding Nijmegen – Venlo degradeert tot regionale zijlijn. In 2023 start de elektrificatie van het traject.
De Maaslijn ligt de eerste acht kilometer vanuit Nijmegen parallel aan de spoorlijn naar Kleve. De lijn is geheel enkelsporig aangelegd met ongeveer elke zes kilometer een station met kruisings- en passeermogelijkheid. Het grootste deel van het baanlichaam en ook de pijlers van de Maasbrug bij Katwijk zijn geschikt voor dubbelspoor. De kilometrering sluit in Nijmegen aan op de enkele jaren eerder door de Staat aangelegde spoorlijn uit Arnhem. Het baanvak Nijmegen – Mook-Middelaar is in 1912 van een tweede spoor voorzien.
Ondanks de opening van de spoorlijn tussen Eindhoven en Weert blijft het belang van de verbinding ook na de Eerste Wereldoorlog groot. In de loop van de jaren ’20 wordt steeds meer steenkool uit Zuid-Limburg via de Maaslijn naar Noord-Nederland en Twente vervoerd. Ook het lokale goederenvervoer groeit gestaag en er rijden nog altijd doorgaande reizigerstreinen vanuit Amsterdam via Amersfoort en de Maaslijn naar Zuid-Limburg, België en Duitsland. Begin de jaren ’30 wordt zelfs besloten het aansluitende baanvak Venlo – Roermond van een tweede spoor te voorzien. Door de economische crisis vinden de plannen geen doorgang. Omdat de spoorlijn nog altijd een belangrijke rol in het vervoer van steenkool heeft, is het complete baanvak van Nijmegen tot Roermond opgenomen in de vooroorlogse elektrificatieplannen van NS. Volgens de plannen is de lijn in 1951 geëlektrificeerd. Zo ver komt het echter niet. Wel is de Maaslijn in 1960 van moderne beveiliging voorzien en laat NS een jaar later in de vorm van de nieuwe Plan U-treinstellen het modernste dieselmaterieel op de verbinding rijden.
Eind jaren ’80 zijn er in het kader van het ambitieuze toekomstplan Rail 21 opnieuw plannen om de verbinding te elektrificeren en over de gehele lengte te verdubbelen. De verbinding wordt volgens het plan rond 2010 onderdeel van het nieuwe Interregio-Snelnet. Over de Maaslijn moeten doorgaande Interregiotreinen van Maastricht naar Arnhem, Zwolle, Groningen en Leeuwarden gaan rijden. Net als de meeste plannen van Rail 21 zijn de plannen voor de Maaslijn niet uitgevoerd. Halverwege de jaren ’90 is de verbinding Nijmegen – Roermond echter wel opgeknapt om een sneltreindienst en de inzet van het nieuwe Dieselmaterieel ’90 mogelijk te maken.
In december 2006 neemt Veolia de exploitatie van de verbinding Nijmgen – Roermond over van NS. Exact tien jaar later neemt Arriva het stokje over. Intussen is in juli 2021 besloten de verbinding alsnog te elektrificeren en grondig te moderniseren. Naast de elektrificatie worden ook diverse baanvakken van een tweede spoor voorzien. Het gaat om het tracé tussen de Maasbrug bij Katwijk en Cuijk, een deel van het traject ten noorden van Boxmeer en de sporen ten zuiden van station Venray. Ook worden bogen bij Nijmegen en Horst verruimd om de snelheid te verhogen. Eind 2027 moet de modernisering van de complete verbinding tussen Nijmegen, Venlo en Roermond gereed zijn.
Ten noorden van Boxmeer kruist de Maaslijn de NBDS-lijn tussen Boxtel en Wesel met een viaduct. Ter hoogte van de kruising openen de Staatsspoorwegen en de NBDS het etage-station Kruispunt Beugen. Hier kunnen reizigers tussen beide verbindingen overstappen. Bovendien is een jaar na de opening van de Maaslijn vanuit het noorden richting Gennep een verbindingsbaan met enkele rangeersporen aangelegd. Na het sluiten van het Duits Lijntje in 1972 heft NS ook de verbindingsboog op. Het dubbelsporige viaduct over de voormalige NBDS-lijn en de trappen tussen beide verdiepingen blijven nog tot 1997 bewaard.
Dienstregeling
De eerste jaren rijden over de staatslijn voornamelijk stoptreinen tussen Arnhem, Nijmegen en Venlo. Dagelijks rijden per richting zo’n vijf treinen. Ook laten de Staatsspoorwegen na de overname van de Rhijnspoorweg dagelijks enkele rechtstreekse treinen tussen Amsterdam en Maastricht via Arnhem, Nijmegen en Venlo rijden. Daarnaast rijdt de HSM rechtstreekse treinen vanuit Den Haag en Rotterdam via de Betuwelijn en de Maaslijn naar Maastricht. Na de opening van het baanvak Eindhoven – Weert blijven dagelijks nog enkele sneltreinen tussen Amsterdam en Maastricht via Nijmegen rijden. De treindienst wordt aangevuld met enkele treinen tussen Nijmegen en Maastricht. Ook rijden doorgaande treinen Amsterdam – Maastricht door naar Aachen, Luik, Spa en Luxemburg.
De rechtstreekse treinen tussen Amsterdam en Maastricht via de Maaslijn rijden via de spoorlijn Amersfoort – Kesteren. Wanneer in 1944 de Rijnbrug tussen Rhenen en Kesteren is vernield, staakt NS de doorgaande treindienst over het baanvak. Dit is tevens het einde van de doorgaande treinen van en naar West-Nederland via de Maaslijn. In 1950 start NS met een rechtstreekse sneltreindienst tussen Zwolle, Nijmegen en Roermond. Twee jaar later wijzigt deze dienst in een doorgaande stoptreindienst tussen Enschede en Roermond. Tussen Zutphen en Arnhem rijden de treinen als sneltrein. De treinen rijden elke twee uur. Tussen Nijmegen en Roermond rijdt een extra stoptreindienst, zodat op het baanvak een uursdienst ontstaat. In 1960 wordt de treindienst opgeknipt en laat NS elk uur een stoptrein Nijmegen – Roermond rijden. In de loop van de jaren ’60 gaan tijdens de spitsuren enkele sneltreinen tussen beide plaatsen rijden. In 1965 introduceert NS in de zomermaanden de zogenaamde Valkenburg Express. De trein rijdt elke zaterdag via de Maaslijn tussen Zwolle en Valkenburg.
Vanaf de invoering van de nieuwe dienstregeling bij Spoorslag ’70 laat NS naast de uurdienst Nijmegen – Roermond, elk uur tussen Nijmegen en Venray een extra stoptreindienst rijden. De treinen slaan hierbij Vierlingsbeek over. In de spits rijden ook deze treinen door naar Roermond en slaan hierbij Blerick en Swalmen over. In de loop van de jaren ’70 gaat NS een starre halfuursdienst tussen Nijmegen en Roermond rijden. In de spits rijden enkele extra treinen tussen Nijmegen, Nijmegen Heyendaal, Cuijk en Boxmeer. In 1988 vervallen de meeste spitsdiensten. Voortaan rijdt eenmaal per uur een stoptrein Arnhem – Roermond. Het andere halfuur rijdt een stoptrein Nijmegen – Roermond. NS kort deze treindienst in 1993 in tot Nijmegen – Venray.
In de zomer van 1996 voert NS aanzienlijke verbeteringen op de treindienst op de Maaslijn door. Door aanpassingen aan het traject is het mogelijk om echte sneltreinen tussen Nijmegen en Roermond te laten rijden. De totale reistijd tussen Nijmegen en Roermond is met 20 minuten ingekort. De treinen rijden eenmaal per uur en stoppen tussen beide steden alleen in Boxmeer, Venray, Venlo en Reuver. Voor de bediening van de overige stations legt NS drie aparte stoptreindiensten in: Nijmegen – Boxmeer, Nijmegen – Venray en Blerick – Roermond. Tussen Venray en Blerick rijdt ter compensatie enkele jaren eenmaal per uur een bus. Later wordt reizigers geadviseerd via Venlo te reizen. Enkele jaren later vervalt op zondagen de stoptreindienst Nijmegen – Boxmeer. Ter vervanging stopt de sneltrein die dagen op alle stations tussen beide plaatsen.
In 2005 laat NS weer tweemaal per uur een trein tussen Nijmegen en Roermond rijden. Eén van beide treinen stopt niet in Vierlingsbeek, Tegelen en Swalmen. Een jaar later neemt Veolia de treindienst op de Maaslijn over. De vervoerder laat tussen Nijmegen en Roermond elk halfuur een stoptrein rijden. Omdat het eigen materieel nog niet beschikbaar is, rijdt de vervoerder met relatief trage Wadlopers. Om alsnog de rijtijden te kunnen halen, stoppen de treinen tot eind januari 2007 niet in Blerick. Hierna is de dienstregeling op de Wadlopers aangepast en kunnen treinen ook weer in Blerick stoppen. Door het vervallen van de sneltreindienst is de reistijd tussen Nijmegen en Roermond een kwartier langer dan in de NS-tijd. In maart 2007 is voldoende materieel beschikbaar voor een spitsdienst tussen Nijmegen en Blerick.
Een jaar na de overname van de Maaslijn, neemt Veolia de eigen GTW-treinstellen in dienst en kan de reistijd weer met tien minuten worden verkort. De vervoerder laat in de brede spits extra stoptreinen tussen Nijmegen en Venray rijden. Vanaf begin 2010 rijden de laatste spitstreinen ‘s-avonds door naar Venlo.
Bij het ingaan van de Dienstregeling 2017 neemt Arriva de treindienst op de Maaslijn over. Naast de halfuursdienst tussen Nijmegen en Roermond gaan de treinen Nijmegen – Venray op doordeweekse dagen de hele dag rijden.
Materieelinzet
Na de Tweede Wereldoorlog rijdt NS de sneltreindienst tussen Zwolle en Roermond en de andere treinen op de Maaslijn met stoomtractie. Met het invoeren van de doorgaande treindienst tussen Enschede en Roermond laat NS het vooroorlogse dieselelektrische stroomlijnmaterieel op het baanvak rijden. De doorgaande treinen rijden voornamelijk met DE 5-treinstellen. De treindienst wordt aangevuld met de oude Dieseldrieën. In 1961 introduceert NS de nieuwe Plan U-treinstellen op de Maaslijn. De treinstellen hebben ruim 35 jaar vrijwel alleenheerschappij op de spoorlijn. Alleen de spitstreinen tussen Nijmegen en Nijmegen Heyendaal, Cuijk en Boxmeer worden van 1978 tot 1989 met een DE 2 treinstel gereden.
Na de nodige aanpassingen aan het baanvak introduceert NS in juni 1997 het nieuwe Dieselmaterieel ’90 op de Maaslijn. De treinstellen rijden tot de overname door Veolia op de verbinding. Door tegenwerking van verliezend concessie inschrijver Hermes, kan Veolia niet tijdig niet materieel voor de exploitatie van de Maaslijn bestellen. Omdat NS Financial Services het DM ’90 alleen voor minimaal tien jaar wil verhuren, is Veolia in december 2006 aangewezen op de eerste bij Arriva overbodig geworden Wadlopers. Het duurt nog tot eind januari 2007 tot voldoende materieel beschikbaar is voor de uitvoering van de geplande dienstregeling. In november dat jaar introduceert Veolia de eerste GTW-treinstellen op het baanvak. In februari 2008 zijn de laatste Wadlopers vervangen. In november dat jaar huurt de vervoerder twee DM’90-treinstellen. De stellen rijden ruim een jaar lang voornamelijk de extra spitstreinen tussen Nijmegen en Venray. Van september 2010 tot april 2011 rijden opnieuw één á twee DM’90 treinstellen op de Maaslijn. Van oktober 2014 tot de zomer van 2015 laat Veolia twee LINT-treinstellen de genoemde spitstreinen rijden. De stellen krijgen hiervoor zelfs de kleurstelling van de vervoerder. Na de zomer nemen twee Breng-GTW’s van Hermes/Connexxion de spitstreinen over.
In december 2016 neemt Arriva niet alleen de treindienst maar ook het materieel van Veolia over. Terwijl de GTW-treinstellen van Connexxion naar de Valleilijn verhuizen, zet Arriva zeven extra opgeknapte LINT-treinstellen in. De treinstellen rijden volgens planning alleen de spitstreinen tussen Nijmegen en Venray. In de loop van 2017 zijn ook de GTW-treinstellen in de blauwe Limburgse Arriva-huisstijl gestoken.
Op de foto boven dit artikel herleeft op 26 augustus 2017 heel even de tijd van lange doorgaande reizigerstreinen op de Maaslijn. Die dag verzorgt RailPromo de jaarlijkse Tweakers Express van Amsterdam naar Gamescon in Keulen. Door werkzaamheden bij Eindhoven rijdt de trein via de Maaslijn naar Venlo. Tussen Nijmegen en Venlo verzorgt dieselloc 2101 van IRP de tractie van de rijdende lanparty. Bij Vierlingsbeek zijn achter de loc Lineas 186 293, dertien rijtuigen van NMBS en RailPromo en E-loc 186 291 in Railpool-uitvoering te zien.