In 1866 is tussen Venlo en de Pruisische grens bij Kaldenkirchen Staatslijn G in gebruik genomen. De korte verbinding sluit aan op de Pruisische lijnen uit Viersen en Kempen en verbindt zo verschillende industriesteden in het Ruhrgebied met de haven van Venlo. Terwijl de lijn naar Kempen al snel degradeert tot regionale zijlijn en in 1982 is opgebroken, groeit de lijn naar Viersen uit tot internationale schakel voor zowel reizigers- als goederenverkeer.

Voor een goede aansluiting tussen de westelijke Pruisische industriesteden en de haven van Venlo ontstaan in de loop van de negentiende eeuw verschillende plannen voor spoorwegverbindingen tussen het Ruhrgebied en de Noord-Limburgse stad. Uiteindelijk is in 1863 de Actien-Gesellschaft der Preussisch-Niederländische Verbindungsbahn opgericht. De spoorwegmaatschappij legt zowel vanuit Viersen als vanuit Kempen een spoorlijn naar de Nederlandse grens aan. De twee verbindingen komen bij Kaldenkirchen samen en gaan van hieruit als twee enkelsporige lijnen naar Venlo. De Nederlandse overheid zorgt voor de resterende drie kilometer tussen de grens en Venlo. Het baanvak is als Staatslijn G meegenomen in de eerste periode van de aanleg van spoorwegen door de Staat en hiermee verreweg de kortste zogenaamde Staatslijn.

De verbinding Venlo – Viersen is in oktober 1866 in gebruik genomen. In Viersen sluit de spoorlijn aan op de verbinding naar Gladbach. In januari 1868 volgt de spoorlijn Venlo – Kempen van waaruit Krefeld en Düsseldorf bereikbaar zijn. De spoorlijn naar Viersen wordt na de opening geëxploiteerd door de Bergisch-Märkische Eisenbahn-Gesellschaft, de verbinding naar Kempen door de Rheinische Eisenbahn-Gesellschaft.

Nadat de Pruisische spoorwegmaatschappijen rond 1880 zijn genationaliseerd, worden de twee enkelsporige baanvakken tussen Venlo en Kaldenkirchen geëxploiteerd als dubbelsporig baanvak. De nationalisatie zorgt er bovendien voor dat concurrerende spoorlijnen aan betekenis verliezen. De internationale treindienst tussen Venlo en Krefeld komt grotendeels te vervallen. Wel rijden nog lange tijd regionale reizigerstreinen tussen beide plaatsen. Na de oorlog rijden de treinen vrijwel alleen nog vanuit Kaldenkirchen. In mei 1982 is het reizigersvervoer tussen Kaldenkirchen en Kempen opgeheven. In 1999 is ook het laatste goederenvervoer gestaakt. Hoewel er nog plannen zijn om de exploitatie aan te besteden, is de spoorlijn in 2004 opgebroken.

De complete verbinding tussen Venlo en Viersen is in 1968 geëlektrificeerd met de Duitse bovenleidingsspanning van 15 kV. Staatslijn G is hierdoor niet met Nederlands elektrisch materieel berijdbaar. Op het emplacement van Venlo is een aantal sporen geschikt voor de Nederlandse bovenspanning en een deel voor de Duitse spanning. In eerste instantie moeten de locomotieven voor het binnenrijden van het Venlose station de stroomafnemers neerlaten. Hierna worden de locs door een locomotor weer onder hun eigen bovenleidingsspanning gereden. In 1988 is de bovenleidingsspanning boven een aantal sporen omschakelbaar gemaakt.

Naast het reizigersvervoer is de spoorlijn van groot belang voor het goederenvervoer tussen de Rotterdamse haven en het Ruhrgebied. Ook na de opening van de Betuweroute rijdt een groot aantal goederentreinen nog altijd via de oude route naar het Duitse achterland. Ondanks het intensieve vervoer is het baanvak Kaldenkirchen – Dülken nog altijd enkelsporig.

Dienstregeling

Het treinverkeer op de internationale lijn bestaat lange tijd voornamelijk uit buurlandtreinen van en naar Eindhoven of Rotterdam en enkele D-treinen en boottreinen van en naar Hoek van Holland. Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling bij Spoorslag ’70 laat NS elke twee uur een rechtstreekse intercity tussen Rotterdam en Keulen rijden. In de loop van de jaren ’70 starten de buurlandtreinen in Den Haag.

In 1995 kort NS de treindienst in tot Eindhoven – Keulen. Vier jaar later staakt NS het internationale treinverkeer via Venlo. Vanaf 1999 rijdt Deutsche Bahn vanuit Duitsland regionale treinen van en naar Venlo. In de zomer van 2010 neemt Eurobahn het vervoer van en naar de Nederlandse grensstad over. De treinen rijden elk uur vanuit Hamm via Düsseldorf en Mönchengladbach naar Venlo. In 2026 neemt de Duitse vervoerder Start de zogenaamde Maas-Wupper-Express over van Eurobahn. De dochter van Deutsche Bahn laat de treinen in Nederland onder de vlag van Arriva als sneltrein doorrijden naar Eindhoven Centraal.

Materieelinzet

De D-treinen en boottreinen worden voornamelijk met Duits materieel gereden. In de buurlandtreinen komen zowel Nederlands als Duitse rijtuigen voor. Zo bestaan de treinen tussen Rotterdam en Keulen vanaf 1968 standaard uit twee Duitse rijtuigen en twee Plan K-rijtuigen en een Stalen D van NS. De tractie wordt vanaf Venlo verzorgd door een Duitse elektrische locomotief. Drie jaar later zijn de Duitse rijtuigen vervangen door twee Plan N-rijtuigen van NS.

Vanaf oktober 1980 worden de oude rijtuigen geleidelijk vervangen door de eerste Intercityrijtuigen. Ook nu rijden de rijtuigen in vaste treinstammen van vier rijtuigen en een Stalen D. Hiermee bestaan de treinen voortaan volledig uit Nederlandse rijtuigen. Na enkele jaren zijn voldoende IC-rijtuigen met bagage-afdeling beschikbaar en verdwijnen de vooroorlogse bagagerijtuigen uit de treinen. In 1988 zijn de Intercityrijtuigen vervangen door Duitse rijtuigen. In 1994 keren de vierdelige treinstammen met Intercityrijtuigen terug op de verbinding. Binnen Nederland rijden de treinen doorgaans versterkt met enkele rijtuigen. De rijtuigen verzorgen de internationale treindienst tot deze wordt ingekort tot Venlo.

DB Regio zet vanaf 1999 verschillende soorten regionaal materieel in. Eurobahn rijdt vanaf december 2010 met treinstellen van het type FLIRT ET7.

Op de foto boven dit artikel is ogenschijnlijk een klassieke internationale reizigerstrein te zien. Op 9 september 2023 rijdt E-loc 111 174 van DB Regio in klassieke huisstijl met een aantal rijtuigen van de SSN als Bergbau Express onderweg naar Bochum het station van Venlo uit.