In de tijd dat diverse spoorwegmaatschappijen worden opgericht om de meest lucratieve verbindingen mogelijk te maken, wordt in 1869 de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorweg-Maatschappij opgericht. De NBDS wil een belangrijke internationale schakel tussen de havens van Vlissingen en Antwerpen en het Duitse achterland worden. De spoorwegmaatschappij legt vanuit Boxtel via Gennep een spoorlijn naar Wesel aan. Tegenwerking van andere spoorwegmaatschappijen, de achterblijvende groei van de Vlissingse haven en een slechte financiële positie zorgen ervoor dat het Duits Lijntje de enige verbinding van de NBDS blijft. Na een korte bloeiperiode verliest de lijn al snel in betekenis en in 1924 degradeert het Duits Lijntje tot een regionale zijlijn. Rond de Tweede Wereldoorlog eindigt het laatste reizigersvervoer. In 2001 stopt het goederenvervoer op het laatst gebruikte deel tussen Boxtel en Veghel.
Nadat de eerste spoorwegverbindingen hun diensten hebben bewezen, ontstaan in snel tempo diverse spoorwegmaatschappijen om de meest lucratieve verbindingen mogelijk te maken. Zo is in 1869 de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorweg-Maatschappij opgericht. De NBDS wil een belangrijke internationale schakel tussen de havens van Vlissingen en Antwerpen en het Duitse achterland worden. Hoewel de spoorwegmaatschappij grootse plannen heeft om vanuit Boxtel twee lijnen met verschillende zijtakken naar Duitsland aan te leggen en de Pruisische regering 1872 voor beide verbindingen een concessie afgeeft, legt de NBDS vanwege financiële tegenslagen alleen de verbinding naar Wesel aan.
In juli 1873 neemt de spoorwegmaatschappij de spoorlijn Boxtel – Gennep – Goch in gebruik. Vijf jaar later is de verbinding tussen Goch en Wesel gereed. Tussen Büderich en Wesel maakt de NBDS gebruik van de bestaande brug over de Rijn uit 1874. De oeververbinding maakt deel uit van de Venloer Bahn, tussen Venlo en Hamburg en is pas gebouwd na toezegging van de NBDS om de brug ook te gebruiken.
In 1881 rijden de eerste boottreinen van Vlissingen naar Hamburg en Berlijn over de spoorlijn van de NBDS. Datzelfde jaar vraagt de spoorwegmaatschappij een concessie aan voor de verbinding tussen Liempde en Baarle-Nassau om zo ook een aantrekkelijke verbinding met België te creëren. Deze concessie wordt afgewezen en de plannen verdwijnen hierna in het archief. De hoge tarieven die de Staatsspoorwegen vragen voor het vervoer op hun trajecten zorgen ervoor dat de NBDS in 1886 een rederij begint. De Veghelsche Schroefstoomboot Onderneming vaart vanuit de Veghelse haven een lijndienst voor het goederenvervoer van en naar Rotterdam. Ondertussen zorgen de Staatsspoorwegen ervoor dat de mailtreinen uit Vlissingen in 1888, net als voor de komst van de NBDS-lijn, weer gebruikmaken van de eigen omweg via Venlo.
In 1892 komen de NBDS en de SS overeen de doorgaande treinen opnieuw via Gennep te laten rijden. Een belangrijke reden is dat de Staatsspoorwegen een jaar later te maken krijgt met concurrentie van de HSM die na de start van de veerdienst tussen Harwich en Hoek van Holland een aantrekkelijk alternatief in handen krijgt. In de daaropvolgende jaren groeit het belang van de spoorlijn via Gennep als schakel tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten enerzijds en Midden- en Oost-Europa anderzijds gestaag door. De NBDS breidt de capaciteit van de enkelsporig aangelegde verbinding daarom geleidelijk uit. In 1905 is het baanvak Boxtel – Mill dubbelsporig. Vier jaar later volgt het traject Mill – Oeffelt. In 1911 is ook het baanvak Gennep – Goch van een tweede spoor voorzien. De Maasbrug bij Gennep en het baanvak Goch – Büderich blijven enkelsporig.
Met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog komt een eind aan de doorgaande treinen op het Duits Lijntje. Na de oorlog keert het internationale vervoer tijdelijk terug. De Staatsspoorwegen nemen in 1919 de exploitatie van de NMBS over. De steeds verder samenwerkende spoorwegmaatschappijen besluiten in de loop van de jaren ’20 dat doorgaande treinen naar Duitsland vrijwel alleen nog via Oldenzaal, Arnhem en Venlo rijden. Hierdoor blijft op de NMBS-lijn alleen het lokale vervoer over. In 1925 gaat de NBDS failliet en wordt de particuliere lijn aan beide zijden van de grens genationaliseerd. NS degradeert het Duits Lijntje direct tot lokaalspoorweg en laat in de daaropvolgende jaren het tweede spoor opbreken. Omdat de spoorlijn is aangelegd als doorgaande verbinding, zijn de woonkernen langs de bijna kaarsrechte route zoveel mogelijk gemeden. De spoorlijn heeft hierdoor een ongunstige ligging in het toch al dunbevolkte gebied en ondervindt al snel concurrentie van de opkomende autobus. Na de spoorwegstaking van september 1944 is het reizigersvervoer tussen Uden, Gennep en Duitsland dan ook niet meer hervat. Bovendien wordt het goederenvervoer tussen Gennep en Duitsland gestaakt. In augustus 1950 beëindigt NS ook het reizigersvervoer tussen Boxtel en Uden.
De vernielde Maasbrug bij Gennep is in 1945 vervangen door een noodbrug. Na de oorlog wil NS brug vervangen door de zogenaamde Hawkins Link tussen Mook en Gennep van tijdelijke spoorlijn om te bouwen tot definitieve verbinding. Uiteindelijk is de noodbrug in 1950 vervangen door de oude Zutphense IJsselbrug en twee eenvoudige stalen bruggen. Vijf jaar later komt op de noordelijke helft van de pijlers een verkeersbrug.
In 1954 is het baanvak Volkel – Mill gesloten voor het goederenvervoer. Vijf jaar later volgt het baanvak Uden – Volkel. Het complete tracé tot aan Gennep wordt nog sporadisch gebruikt. Zo rijdt er nog jarenlang een speciale carnavalstrein over de verbinding. Vanwege de slechte toestand van de Maasbrug rijdt de zogenaamde Leutexpress in 1971 nog maar tot de Brabantse zijde van de brug. De daaropvolgende jaren rijdt de trein slechts tot Uden. De verbindingen van Kruispunt Beugen naar Gennep en Mill zijn respectievelijk in 1971 en 1972 officieel gesloten. Enkele jaren later is het gehele baanvak tussen Uden en Gennep opgebroken. In mei 1983 beëindigt NS het goederenvervoer tussen Veghel en Uden. Het baanvak is niet veel later opgebroken. In 2001 rijdt de laatste goederentrein tussen Boxtel en Veghel. Enkele jaren later verwijdert ProRail in Boxtel de aansluiting op het spoorwegnet. In 2008 is de lijn formeel opgeheven.
Dienstregeling
De eerste jaren na de opening van de spoorlijn Boxtel – Goch rijden dagelijks vier treinen per richting. In mei 1881 gaan in aansluiting op de schepen van de Stoomvaart-Maatschappij Zeeland de eerste boottreinen tussen Vlissingen, Hamburg en Berlijn over de NBDS-lijn rijden. De mailtreinen met internationale post en reizigers vormen veruit de belangrijkste reden van het bestaan van de verbinding. In de loop der jaren rijden de treinen over het Duits Lijntje naast verschillende Duitse bestemmingen naar steden als Sint Petersburg, Praag en Wenen. Van 1888 tot 1892 rijden door toedoen van de Staatsspoorwegen tijdelijk geen mailtreinen over de verbinding. De treinen rijden om via de lijnen van de SS en gaan bij Venlo de grens over. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog rijden geen doorgaande treinen over het Duits Lijntje. Na de oorlog wordt het treinverkeer hervat.
In 1923 komt alsnog een eind aan het internationale treinverkeer via Boxtel en Gennep. Hierna rijden dagelijks nog zo’n vijf lokaaltreinen van Gennep naar Wesel en eenzelfde aantal naar Boxtel. Ook rijden in aansluiting op de treinen op de Maaslijn nog enkele treinen tussen Gennep en Kruispunt Beugen. Na de Tweede Wereldoorlog hervat NS de reizigersdienst alleen tussen Boxtel en Uden. Op 1 augustus 1950 eindigt de inzet van reizigerstreinen op het Duits Lijntje definitief.
In eerste instantie gaat de NBDS uit van een verbinding tussen Boxtel en Kleve. Van hieruit kunnen doorgaande treinen gebruikmaken van de bestaande spoorlijn naar Zevenaar waarvandaan de spoorwegmaatschappij nieuwe verbindingen naar de Achterhoek, Twente en Noord-Duitsland wil aanleggen. Later komt ook een tweede verbinding vanuit Gennep naar Wesel in beeld. Aan de andere zijde van de spoorlijn heeft de NBDS plannen om de spoorlijn van Boxtel door te trekken naar Baarle Nassau waar de lijn aansluit op de verbinding tussen Tilburg en Turnhout van de GCB. Hiermee zou de NBDS een eigen vrijliggende verbinding tussen Antwerpen en Noord-Duitsland en Oost-Europa in handen krijgen, zonder gebruik te hoeven maken van het net van de Nederlandse en Belgische staatsspoorwegen. Uiteindelijk is de verbinding tussen Boxtel en Wesel de enige spoorlijn die de NBDS aanlegt.
Om de hoge tarieven van de Staatsspoorwegen te vermijden, laat de NBDS in 1881 in Veghel een haven aan de Zuid-Willemsvaart aanleggen om het goederenvervoer van en naar Rotterdam voortaan per stoomschip te verplaatsen. In eerste instantie worden de goederen door de Veghelsche Schroefboot Onderneming vervoerd. Vanaf 1885 zet de spoorwegmaatschappij eigen stoomschepen in. De verbinding is zo succesvol dat er na enkele jaren al een tweede havenkom en extra rangeersporen zijn aangelegd. Daarnaast komt er een havenstationsgebouw. Het aantal schepen van de NBDS groeit van twee naar vijf. Wanneer de Staatspoorwegen in 1919 de exploitatie van de NMBS-lijn overnemen, worden de scheepvaartactiviteiten gestaakt.
Het Duits Lijntje is van Boxtel tot de Duitse grens bij Gennep vrijwel geheel te volgen. Tot in Veghel ligt nog rails en is het tracé van de vroegere internationale hoofdlijn via een onverhard pad op de plek van het vroegere tweede spoor te bewandelen. Het baanvak tussen Veghel en Gennep is vrijwel helemaal via een onverhard pad te volgen. Langs de lijn staan diverse monumenten als herinnering aan de roemruchte spoorweggeschiedenis. In Veghel is op het voormalige stationsemplacement een klein spoorwegmuseum ontstaan met verschillende treinen, de oude hefbrug over de Zuid-Willemsvaart en de monumentale handbediende overweg in de Vorstenbosscheweg.
Klik hier voor een impressie van de vele restanten van de oude NBDS-lijn.