De Haarlem-Zandvoort Spoorweg Maatschappij neemt in 1881 tussen Haarlem en Zandvoort de eerste Nederlandse lokaalspoorweg in gebruik. In Haarlem maakt de HZSM gebruik van het station van de HSM. Diezelfde HSM neemt de spoorlijn in 1889 over en bouwt deze om tot dubbelsporige hoofdspoorweg. In 1908 krijgt Zandvoort een nieuw stationsgebouw. De spoorlijn is in 1935 elektrisch berijdbaar. Van 1961 tot 1995 is Zandvoort begin- en eindpunt van de rechtstreekse treinen tussen Zuid-Limburg en Amsterdam. In de jaren hiervoor en hierna rijden op het traject vrijwel alleen pendeltreinen van en naar Haarlem en Amsterdam. Tijdens het strandseizoen is de treindienst sterk uitgebreid.
De Haarlem-Zandvoort Spoorweg Maatschappij is in 1879 de eerste spoorwegmaatschappij die na het aannemen van de Lokaalspoorwegwet van 1878 een concessie voor de aanleg van een lokaalspoorweg krijgt. De enkelsporige verbinding tussen Haarlem en Zandvoort is in 1881 als eerste lokaalspoorweg in Nederland in gebruik genomen. Het oorspronkelijke vissersdorp Zandvoort heeft in die tijd in Duitsland al een goede naam als badplaats. De directie van de HZSM bestaat dan ook voornamelijk uit Duitse investeerders.
De spoorlijn begint in Zandvoort ten noorden van het dorp in het houten kopstation Zandvoort Bad. Diezelfde periode is hier de badplaats Nieuw Zandvoort ontwikkeld. Overveen krijgt direct bij de aanleg een stenen gebouw. Het station heet dan nog Overveen-Bloemendaal. Wanneer Bloemendaal in 1900 een eigen station aan de lijn Haarlem – Uitgeest krijgt, gaat het station Overveen heten. Even ten westen van het Haarlemse station van de HSM bouwt de HZSM de eigen halte Haarlem Bolwerk. Omdat alle treinen vanaf het begin al doorrijden naar het Haarlemse hoofdstation sluit de halte Bolwerk al in 1886.
In 1889 neemt de HSM de spoorlijn over bouwt deze om tot dubbelsporige hoofdspoorweg. De dorpskern van het oude vissersdorp Zandvoort krijgt datzelfde jaar een eigen halte, Zandvoort Dorp. Uit onvrede met de beperkte faciliteiten van de halte bouwt de gemeente in 1890 zelf een stationsgebouw. Het gebouw is slechts enkele jaren in gebruik als station. In 1904 bouwt de HSM alsnog een eigen haltegebouwtje.
In 1908 is de spoorlijn verlegd en wordt nabij het station Zandvoort Dorp het nieuwe kopstation van Zandvoort geopend. Met het in gebruik nemen van het nieuwe station wordend e oude Zandvoortse stations gesloten en afgebroken. Alleen het stationsgebouw dat in 1890 door de gemeente is neergezet, blijft nog tot 1970 bestaan. Het gebouw staat na de opening van de verlegde spoorlijn aan het eind van het eilandperron van het nieuwe station. Het tracé naar het oude station Zandvoort Bad is nog decennia lang in gebruik voor het goederenvervoer en als opstelterrein. In 1921 wordt het nieuwe Zandvoortse station opnieuw Zandvoort Bad genoemd.
De spoorlijn is vanaf 1935 elektrisch berijdbaar. In 1942 is het spoor tussen Overveen en Zandvoort op last van de bezetter enkelsporig gemaakt. In juni 1944 is ook het tweede spoor en de bovenleiding opgebroken. Twee jaar later neemt NS de lijn enkelsporig weer in gebruik. Vanaf de winterdienst van 1955 is het complete baanvak weer dubbelsporig berijdbaar. Enkele maanden eerder wijzigt NS de stationsnaam Zandvoort Bad in Zandvoort aan Zee. Vanaf 2000 heet het station weer Zandvoort. Eind jaren ’80 is de perronkap voor een deel gesloopt. Het resterende deel volgt zo’n tien jaar later.
Dienstregeling
De treindienst naar Zandvoort bestaat lange tijd uit pendeltreinen tussen de badplaats, Haarlem en Amsterdam. Aan het begin van de twintigste eeuw rijden al meerdere treinen per uur. Naast de pendeltreinen rijden deze periode ook enkele internationale treinen via Amersfoort en Nijmegen naar bijvoorbeeld München en Basel. Het internationale treinverkeer van en naar Zandvoort is na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog gestaakt. Na de elektrificatie van de verbinding rijdt NS in een vrij regelmatige halfuursdienst tussen Amsterdam en Zandvoort. In 1961 wordt de sneltreindienst Maastricht – Amsterdam doorgetrokken naar Zandvoort. Het emplacement van Haarlem is op dat moment niet geschikt voor het kopmaken en rangeren van getrokken treinen. Naast de sneltreinen die eenmaal per uur rijden, rijdt elk uur een pendeltrein naar Haarlem. In de spits pendelt NS van en naar Amsterdam. In de zomermaanden rijden bovendien extra treinen.
In 1970 verdubbelt NS de frequentie van de treindienst naar Zuid-Limburg. Voortaan rijdt elk uur een intercity Zandvoort – Maastricht en elk uur een intercity Zandvoort – Heerlen. Tijdens de zomermaanden rijden nog altijd extra treinen van en naar Haarlem en Amsterdam. In de loop van de jaren ’90 worden steeds meer intercitytreinen te lang voor de perrons in Zandvoort en Overveen. Deze treinen keren in Haarlem. Tussen Haarlem en Zandvoort rijdt een aansluitende treindienst. In 1995 kort NS de complete intercitydienst tussen Zandvoort en Zuid-Limburg in tot Haarlem. Tussen Haarlem en Zandvoort pendelen voortaan twee vaste Sprinter-tweetjes.
In december 2006 gaat de nieuwe intercitydienst Amsterdam – Zandvoort van start. Hiermee herstelt NS ook buiten de zomermaanden de rechtstreekse verbinding met de hoofdstad. Tijdens de zomermaanden rijdt bovendien elk half uur een extra pendeltrein tussen Haarlem en Zandvoort. In december 2011 wordt de treindienst Amsterdam – Zandvoort een sprinterdienst. Het enige verschil is de extra stop in Haarlem Spaarnwoude.
Materieelinzet
Vanaf de elektrificatie van de spoorlijn wordt op de verbinding voornamelijk met vierdelige Blokkendoostreinen gereden. Wanneer in 1946 de treindienst tussen Haarlem en Zandvoort opnieuw van start gaat, komt opnieuw het Materieel ’24 op de verbinding te rijden. De treindienst wordt in de jaren daarna overgenomen door het Materieel ’36. Ook ander elektrisch stroomlijnmaterieel komt op de verbinding te rijden.
Met het ingaan van de winterdienst 1961 wordt Zandvoort het begin- en eindpunt voor de sneltreinen van en naar Maastricht. De treinen rijden voornamelijk met getrokken materieel. De pendeltreinen van en naar Haarlem en Amsterdam blijven met stroomlijnmaterieel rijden. Vanaf 1970 worden de getrokken treinen van en naar Maastricht en Heerlen vrijwel alleen nog gereden door locomotieven uit de serie 1200 en Plan E rijtuigen. Vanaf 1982 wordt de dienst geleidelijk overgenomen door de locomotieven uit de serie 1600 en de nieuwe Intercityrijtuigen. Vooral tijdens de spits zijn de treinen versterkt met Plan W rijtuigen.
In 1995 is de treindienst vanuit Zuid-Nederland naar Zandvoort ingekort tot Haarlem. Voor de pendeldienst tussen Haarlem en Zandvoort zijn SGM-tweewagenstellen 2026 en 2028 omgebouwd tot StrandSprinter. De stellen krijgen een nieuw interieur waarbij een aantal banken plaatsmaakt voor klapzittingen. Aan de buitenzijde zijn ze te herkennen aan een vrolijke bestickering met strandballen. Een jaar later verdwijnt de bestickering en blijft alleen de naam StrandSprinter gehandhaafd. De stellen worden vooral in het zomerseizoen regelmatig vervangen of versterkt. Eind jaren ’90 worden de stellen gelijk gemaakt aan de SGM tweewagenstellen die zijn omgebouwd tot CityPendel. Voortaan wordt de treindienst met verschillende SGM-treinstellen uitgevoerd. Wanneer eind 2006 de nieuwe intercitydienst tussen Amsterdam en Zandvoort van start gaat, wordt de treindienst voornamelijk uitgevoerd met DD-AR materieel. De pendeltreinen in het zomerseizoen worden met diverse materieelsoorten uitgevoerd.
Op de foto boven dit artikel is SLT-treinstel 2630 op 5 oktober 2024 halverwege de duinen tussen Overveen en Zandvoort onderweg als sprinter van Amsterdam Centraal naar de badplaats.