Bij de derde periode van aanleg van spoorwegen door de Staat zijn, net als tijdens de eerste aanlegperiode, standaardontwerpen voor stationsgebouwen gebruikt. Terwijl de kleinere stations van een compleet ander ontwerp dan de Waterstaatstations uit de jaren ’60 van de negentiende eeuw zijn, vertonen de grotere stations gelijkenissen met de stations van het type 3e klasse. Zo kent het nagenoeg symmetrische stationsgebouw van Sneek een hoog middendeel met twee lange lage zijvleugels. Aan de perronzijde en de oostelijke zijgevel van het gebouw is een brede houten luifel aangebracht. Diezelfde periode is vrijwel hetzelfde ontwerp ook in ook in Appingedam, DelfzijlGorinchem, Tiel en Workum toegepast.

In 1883 nemen de Staatsspoorwegen het baanvak Leeuwarden – Sneek van de spoorlijn Leeuwarden – Stavoren in gebruik en stoppen de eerste treinen in Sneek. Omdat de aannemer dat jaar failliet gaat, is het stationsgebouw pas in 1884 gereed. Een jaar later nemen de Staatsspoorwegen ook het resterende baanvak naar Stavoren in gebruik.

In de loop der jaren vinden alleen kleine verbouwingen aan het gebouw plaats. Hierbij verdwijnt een deel van de versieringen en komt aan de voorzijde een kleine luifel. In 1999 neemt NoordNed de exploitatie van de spoorlijn over en verdwijnen de laatste stationsfuncties uit het gebouw. Een jaar later is het gebouw benoemd tot Rijksmonument.

Het stationsgebouw is in 2004 geheel gerenoveerd en aan de buitenzijde zoveel mogelijk in de oorspronkelijke uitvoering teruggebracht. Het stationsgebouw van Sneek oogt hiermee, van alle bewaarde soortgenoten, het meest origineel. De indeling van het gebouw is aanzienlijk gewijzigd. Zo komt er een zwevende tussenvloer om de eerder weggestopte dakconstructie weer zichtbaar te maken. Na de verbouwing is het Nationaal Modelspoor Museum in het gebouw ondergebracht. In 2024 verhuist het museum naar een andere locatie in de stad.

Station Sneek Sk
Opening: 16 juli 1883
Spoorlijn(en): Leeuwarden – Stavoren km 21,7
Links: Sporenplan
NS Stationsinfo
Modelspoor Museum

De stationsgebouwen van de derde staatsaanleg hebben, in tegenstelling tot de kleinere stations, dezelfde opzet als de stationsgebouwen van de eerste staatsaanleg. De symmetrische gebouwen hebben nog altijd de klassieke indeling van een hoog middendeel met lange lage zijvleugels. De uitwerking is echter anders dan bij de eerste generatie. Terwijl de eerste stations vooral zijn gebaseerd op buitenlandse voorbeelden, met name uit Frankrijk, sluiten de nieuwe ontwerpen aan op de Nederlandse bouwstijlen. Zo zijn de gevels niet langer witgepleisterd maar van baksteen. Halfronde bovenramen worden niet langer toegepast en de daken worden bedenkt met pannen in plaats van zink. De vormgeving is eclectisch met elementen van art nouveau. Zo zijn de muren voorzien van horizontale speklagen en bescheiden ornamenten boven de ramen.