Eind jaren ’60 van de negentiende eeuw wordt de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorweg-Maatschappij opgericht. De NBDS wil met een spoorlijn van Boxtel via Gennep naar Wesel een belangrijke internationale schakel tussen de havens van Vlissingen en Antwerpen en het Duitse achterland worden. Het Nederlandse deel van de lijn is in 1873 gereed. De hoofdspoorlijn is aangelegd voor het doorgaande internationale reizigersvervoer en krijgt dan ook maar een paar stations in de plaatsen die dicht langs de lijn liggen. Na een korte bloeiperiode als onderdeel van de kortste verbinding tussen Londen en Berlijn verliest de lijn al snel in betekenis. Tegenwerking van andere spoorwegmaatschappijen, achterblijvende groei van de Vlissingse haven en een slechte financiële positie zorgen ervoor dat de verbinding al na de Eerste Wereldoorlog degradeert tot regionale zijlijn.
Voor het binnenlandse vervoer is de lijn amper van belang. De spoorlijn ligt grotendeels buiten de verschillende kernen en sluit alleen in Boxtel op een hoofdlijn aan. NS degradeert het Duits Lijntje al in 1925 tot lokaalspoorweg en laat in de daaropvolgende jaren het tweede spoor, dat in de periode 1903-1910 in fases is aangelegd, alweer opbreken. Na de spoorwegstaking van september 1944 is het reizigersvervoer tussen Uden, Gennep en Duitsland niet meer hervat. Ook is het goederenvervoer tussen Gennep en Duitsland gestaakt. In augustus 1950 beëindigt NS ook het reizigersvervoer tussen Boxtel en Uden. In de jaren ’50 is het baanvak Uden – Mill gesloten voor het goederenvervoer. De verbindingen van Kruispunt Beugen naar Gennep en Mill sluiten respectievelijk in 1971 en 1972. Enkele jaren later is het gehele baanvak Uden – Gennep opgebroken. In mei 1983 staakt NS het goederenvervoer tussen Veghel en Uden. Ook dit baanvak is hierna opgebroken. In 2001 rijdt de laatste goederentrein tussen Boxtel en Veghel. De rails tussen beide plaatsen blijft hierna grotendeels liggen.
Vrijwel het hele Nederlandse traject van het Duits Lijntje is voor wandelaars begaanbaar. Naast een aantal baanwachterswoningen is ongeveer de helft van de stationsgebouwen bewaard gebleven. Op verschillende plekken zijn middels monumenten in diverse vormen herinneringen aan de spoorwegverbinding en de militaire geschiedenis van de omgeving te vinden. Vooral in Veghel is nog veel aandacht voor de spoorweggeschiedenis. Zo is op het gedeeltelijk bewaarde emplacement van het vroegere station onder andere de oude brug over de Zuid-Willemsvaart neergezet. Ook ligt hier de monumentale handbediende overweg in de Vorstenbosscheweg die in 2016 grondig is gerestaureerd. Ook wordt het tracé van het Duits Lijntje tussen de Zuid-Willemsvaart en de overweg zorgvuldig begaanbaar gehouden. Ook in Duitsland is de Boxteler Bahn nog grotendeels terug te vinden in het landschap. Hoogtepunt vormen de tientallen bakstenen bogen van de oude Rijnbrug tussen Büderich en Wesel. Oorspronkelijk onderdeel van de spoorlijn tussen Venlo en Wesel, maar pas gebouwd nadat de NBDS medegebruik belooft.
De foto’s op deze pagina zijn gemaakt op 20 augustus 2016, tenzij anders vermeld.
Boxtel – Veghel
Het spoor tussen Boxtel en Veghel is het langst in gebruik. De laatste jaren rijden voornamelijk nog graantreinen van en naar CHV in Veghel over het baanvak. Voor het rangeerwerk blijft het, ruim een kilometer oostelijker gelegen, vijfsporige stationsemplacement grotendeels in gebruik. In 2000 is zelfs nog een nieuw omloopspoor bij het mengvoederbedrijf aangelegd. Een jaar later is het goederenvervoer echter gestaakt. Eind maart 2005 vinden nog afscheidsritten tussen Boxtel en Veghel plaats.
Een dag na de afscheidsritten in 2005 verwijdert ProRail de aansluiting tussen het Duits Lijntje en het hoofdrailnet. Op dat moment is van de vroegere internationale schakel alleen de rails tussen Boxtel en Veghel nog aanwezig. Vanaf 2018-2019 zijn de restanten van het Duits Lijntje eigendom van de gemeenten Meierijstad en Boxtel.
Terwijl de rails in de loop der jaren op diverse plaatsen steeds meer onder de begroeiing verdwijnt, ontstaat na de sluiting van de spoorlijn op de plek van het tweede spoor dat in de jaren ’20 al is verwijderd een goed begaanbare wandelroute. Een deel van het baanlichaam maakt bovendien deel uit van een mountainbikeroute. Tussen de aansluiting met de spoorlijn Eindhoven – Boxtel en de Keulsebaan ten zuiden van Boxtel en vanaf de kruising met de Kennedylaan in Veghel tot aan de Zuid-Willemsvaart is de vroegere spoorlijn echter door de begroeiing niet meer begaanbaar.
In Liempde en Schijndel zijn de stationsgebouwen bewaard gebleven en in goede staat in gebruik als woonhuis. Het voormalige stationsgebouw van Liempde is later gebouwd dan de andere stationsgebouwen van de NBDS en hierdoor in een compleet stijl uitgevoerd. Ruim 80 kilometer verderop aan de lijn naar Wesel verschijnt in het Duitse Menzelen een stationsgebouw van hetzelfde ontwerp, maar dan in spiegelbeeld uitgevoerd. Meest opvallend is het hoge zadeldak met wolfseinden waarmee meer woonruimte wordt gecreëerd. Ook is het gebouw in tegenstelling tot de andere stationsgebouwen asymmetrisch en niet witgepleisterd. Doordat het gebouw stationsgebouw van Liempde afwijkt van de resterende standaardstationsgebouwen van de NBDS heeft het sinds 2001 de status van rijksmonument. Het stationsgebouw vormt samen met historische bebouwing aan de Gemondsestraat en de oude spoorbrug over de Dommel een historisch geheel. Bij het voormalige station is in 2008 door de gemeente Boxtel een monument ter herinnering aan het Duits Lijntje geplaatst in de vorm van een coupé uit de glorietijd van de internationale hoofdlijn.
Naast beide stationsgebouwen staan langs de lijn tussen Boxtel en Veghel nog diverse seinen, borden en hectometerpaaltjes. Ook zijn enkele ontmantelde overweginstallaties te herkennen. Ook is de voormalige baanwachterswoning 15 bewaard.
Spoorzoeken in Veghel
In Veghel wordt er veel aan gedaan om de spoorweggeschiedenis levend te houden. Het tracé tussen de Zuid-Willemsvaart en het eindpunt van de bewaarde spoorlijn, zo’n 600 meter ten oosten van de monumentale kruising met de Vorstenbosscheweg, wordt als wandelroute zoveel mogelijk begaanbaar gehouden. De hefbrug over de Zuid-Willemsvaart is in februari 2014 gedemonteerd om plaats te maken voor de verbreding van het kanaal. Begin 2021 verhuist de brug naar het vroegere stationsemplacement. Van het oude havenspoor langs de Zuid-Willemsvaart is na de modernisering van de N279 niets meer terug te vinden.
Even ten oosten van de Zuid-Willemsvaart begint het emplacement dat ProRail in 2000 laat aanleggen ter hoogte van de CHV. De graantreinen hoeven door deze aanpassing niet meer te rangeren op het vroegere stationsemplacement dat ruim een kilometer oostelijker ligt. Uiteindelijk is het nieuwe omloopspoor maar een jaar gebruikt. Later zijn de sporen halverwege het emplacement onderbroken door een nieuw fietspad. Zo’n 500 meter ten westen van het vroegere station ligt de spoorbrug over de Aa. De brug is vanwege de industrieel archeologische waarde van vormgeving en materiaalgebruik in 2002 benoemd tot Rijksmonument.
Tussen de brug over de Aa en het vroegere station is de spoorlijn over een lengte van enkele tientallen meters opgebroken om plaats te maken voor een overzichtelijke kruising tussen de Gasthuisstraat en het fietspad dat deels parallel aan de spoorlijn ligt. Na deze kruising begint het stationsemplacement. Sinds begin 2021 begint het emplacement met de vroegere spoorbrug over de Zuid-Willemsvaart. Na de hefbrug waaieren de verschillende sporen van het emplacement uit over het terrein. Doordat de meeste sporen vrijwel tot het einde van de bediening in gebruik zijn voor het rangeren van graantreinen, is het vijfsporige emplacement voor een groot deel in de oorspronkelijke staat behouden. Wel is een aantal wissels verdwenen en zijn enkele sporen redelijk begroeid. Het terrein is door regelmatig snoeien prima begaanbaar. Helaas is rond 2020 net als bij het kleine emplacement in het verlengde van de Spoorlaan een fietspad dwars door het emplacement gelegd. De sporen zijn ter hoogte van het fietspad opgebroken.
Hoewel het de bedoeling is slechts een klein deel van het gebouw te slopen, is het complete stationsgebouw in 1966 met de grond gelijk gemaakt. In juni 2017 is locomotor 252 op het emplacement neergezet. Later volgen nog enkele goederenwagons en een Stalen D. Het is de bedoeling om op termijn met de loc en wagons te gaan rijden op het bewaarde tracé tussen de Zuid-Willemsvaart en de Vorstenbosscheweg. In de loop der jaren verzamelt SIEMei meer spoorwegmaterieel. Ook zijn er plannen voor de herbouw van het stationsgebouw.
Één van de meest karakteristieke monumenten van het Duits Lijntje is de brug over de Zuid-Willemsvaart bij Veghel. De hefbrug is in de jaren ’60 de derde brug over het kanaal. In de periode 2013-2014 wordt de Zuid-Willemsvaart verbreed en moet de brug definitief wijken. In januari 2014 is de spoorbrug ontmanteld en opgeslagen. Enkele maanden later bouwt SIEMei de brug weer op aan de Noordkade in Veghel. Dit is slechts een tijdelijke opstelling. Begin 2021 verhuist de brug naar het emplacement van het voormalige station. Bij wijze van waterweg is een kuil gegraven onder de spoorbrug.
Aan de oostzijde van het emplacement ligt de kruising met de Vorstenbosscheweg. De overweg uit 1875 is tot het beëindigen van de treindienst in 2001 nooit gemoderniseerd met een elektrische installatie. Na het staken van het goederenvervoer is deze laatste handbediende overweg van Nederland benoemd tot Rijksmonument. Deze benoeming voorkomt echter niet dat in de daaropvolgende jaren drie van de vier overwegbomen verdwijnen. Eind 2008 zijn de restanten afgebroken en overgebracht naar Het Spoorwegmuseum. Omdat de gemeente hier niet mee akkoord gaat en zo ook de oorspronkelijke ligging van het Rijksmonument verloren gaat, keert de installatie begin 2009 terug in Veghel. In 2011 wordt de overweg door de komst van vrijliggende fietspaden verbreed en wordt de rails verwijderd. In 2015 starten de gemeente en SIEMei met de restauratie van de monumentale overweg. In juni 2016 is de geheel gerenoveerde en werkende installatie officieel weer in gebruik genomen.
Veghel – Uden
Ten oosten van Veghel is de rails opgebroken. Het tracé van de oude internationale hoofdlijn is echter tot aan de Duitse grens nog vrijwel overal goed te volgen via een onverhard wandelpad. In Uden heeft de vroegere spoorlijn op een aantal plekken plaatsgemaakt voor uitbreiding van andere infrastructuur. Zo ligt ter hoogte van het vroegere station tegenwoordig een grote parkeerplaats. Als eerbetoon aan de spoorweggeschiedenis is aan de westzijde van de plaats een speeltuin aan het Duits Lijntje gewijd. Hier liggen enkele spoorstaven, is er een perron met stationsnaambord en is er een speeltoestel in de vorm van een Blauwe Brabander van de NBDS. Het voormalige stationsemplacement is grotendeels in gebruik als parkeerterrein.
Uden – Mill
Tussen het voormalige stationsemplacement en de Industriestraat is het voormalige spoorwegtracé grotendeels verdwenen. Langs de industrieterreinen ten oosten van het dorp hervat het pad over het vroegere spoorwegtracé zich echter weer. Op verschillende plekken zijn spoorse monumenten, al dan niet voorzien van korte stukken rails en informatieborden, ingericht. Even ten westen van Mill is een deel van de Peel-Raamstelling teruggebracht naar de situatie van mei 1940 wanneer een Duitse pantsertrein op de blokkade van zogenaamde asperges stuit. Ook staan nog enkele spoorwoningen langs het voormalige tracé.
Buiten Uden is het vroegere Duits Lijntje weer goed te volgen via een onverhard, maar goed onderhouden wandelpad. Onderweg naar Mill zijn diverse herinneringen aan de internationale verbinding en de geschiedenis van de spoorlijn in de periode tijdens en na de Tweede Wereldoorlog terug te vinden. Het eerste punt vormt het zogenaamde Mariniersperron bij de vliegbasis Volkel. De tijdelijke halte komt na de Tweede Wereldoorlog in gebruik om mariniers onderweg naar Indonesië naar de vliegbasis te brengen. Ook na de onafhankelijkheid van Indonesië is de halte nog regelmatig in gebruik voor militair vervoer. Voorbij de halte zijn de wachtposten 29 en 30 terug te vinden. Beide zijn sterk verbouwd, waarbij laatstgenoemde wachtpost wellicht volledig opnieuw is opgebouwd. Wachtpost 30 is bovendien van 1893 tot 1931 in gebruik als halte Zeeland.
Voorbij de voormalige halte zijn de restanten van maar liefst vijf camouflagemuren terug te vinden. De muren bieden tijdens de Tweede Wereldoorlog onderdak aan de munitietreinen die bestemd zijn voor de vliegbasis Volkel. Zodra een dergelijke trein tussen de stellages is geplaatst wordt een zeil over de constructie gespannen waardoor het geheel van een afstand op een boerderij lijkt. Bij één van de camouflage-units is de hoogte van de stellage gereconstrueerd en een informatiepaneel geplaatst.
Even ten westen van Mill ligt het volgende oorlogsmonument van het Duits Lijntje. De voormalige spoorlijn kruist hier de Peel-Raamstelling. De linie is in de jaren voor de oorlog aangelegd om de Duitse soldaten bij een inval in Nederland lang genoeg op te houden om de stellingen in het westen gereed te maken. Ter hoogte van de kruising met het Defensiekanaal is in het spoor is ruimte gemaakt voor een zogenaamde aspergeversperring. In de vroege ochtend van 10 mei 1940 zijn de balken van de versperring echter nog niet aangebracht en rijden twee Duitse treinen ongehinderd door de Peel-Raamstelling. Nadat de troepen even voorbij de versperring zijn uitgestapt, is het de bedoeling dat de treinen terugkeren naar Duitsland. Doordat de aspergeversperring inmiddels in de spoorbaan is aangebracht, ontspoort de vooroplopende pantsertrein gedeeltelijk en staat de oorlog heel even stil. Na afloop van de gevechten leggen de Duitsers echter zo snel mogelijk een noodspoor om de locomotief aan en kan het front verder bevoorraad worden.
In de vroegere spoordijk blijft de versperring bewaard. Ook de nabijgelegen loopgraven en kazematten zijn nog aanwezig. Vanaf de brug over het Defensiekanaal liggen richting Mill nog enkele tientallen meters spoor. Het spoor eindigt in een monument dat eveneens uit een aspergeversperring bestaat.
In Mill zelf is het stationsgebouw nog aanwezig. Het middendeel met puntgevel aan de perronzijde is na het verdwijnen van de sporen echter wel verlengd. De omvang van het stationsemplacement is na het verdwijnen van de sporen nog duidelijk te herkennen door het uitblijven van bebouwing. Ten westen van het station staat de verbouwde wachterswoning 34. Tegenover de woning is in 2012 op het bewaarde oude losperron een kunstwerk geplaatst. Aan de oostkant van het dorp staat wachterswoning 35. Tegenover de woning ligt een kort stuk rails.
Mill – Gennep
Tussen Mill en Gennep zijn opnieuw verschillende delen van het Duits Lijntje te volgen als onverhard wandelpad. Vanaf Haps is het tracé, in tegenstelling tot de eerste veertig kilometer, echter op verschillende plaatsen onderbroken. In het laaggelegen broekland tussen Mill en Haps ligt het voormalige spoorwegtracé op een redelijk hoge spoordijk. De dijk kruist de waterlopen de Lage Raam en de Sint Anthonisloop. Tussen de bewaarde brughoofden liggen voetgangersbruggen. In Haps zijn de sporen van de vroegere spoorlijn aan beide zijden van het stationsemplacement grondig uitgewist door de bouw van een nieuwbouwwijkje. Op de plek van het emplacement zelf komt een uitgestrekt grasveld. Tot 1991 is ook het voormalige stationsgebouw nog aanwezig. Het ontwerp is gelijk aan de bewaarde stationsgebouwen van Schijndel, Mill en Oeffelt. De westzijde van het emplacement is ter hoogte van de Kerkstraat geaccentueerd met een stukje rails met daarnaast een paal met daarop een seinarm. Ook aan de oostzijde van het dorp ligt bij de kruising met de Burgemeester Moorenstraat een stuk rails. Ook is in de bestrating een spoorwegovergang gesuggereerd.
Tussen Haps en het voormalige kruispunt Beugen is het vroegere spoorwegtracé nog wel aanwezig als wandelpad, maar ontstaan een aantal doodlopende stukken door onderbrekingen door de N264, de A73 en de Maaslijn. Het viaduct van Maaslijn over het Duits Lijntje is in 1995 verwijderd. Hierbij verdwijnen ook de trappen naar de vroegere hooggelegen perrons van het vroegere station Kruispunt Beugen. Ten oosten van de Maaslijn zijn de countouren van het laaggelegen emplacement nog enigzins terug te vinden in het landschap. Zo is het volledig begroeide driesporige baanlichaam van de verbindingsbaan tussen de Maaslijn en het Duits Lijntje nog duidelijk te herkennen. Aan de voet van de kruising staat de vervallen wachtpost 28 van de Staatsspoorwegen. Aan de oostzijde van het emplacement staat de voormalige wachterswoning 45 van de NBDS. Tussen de woning en de Kleine Vilt is het vroegere spoorwegtracé opgenomen in het terrein van de plaatselijke steenfabriek. Vanaf de Kleine Vilt tot aan de komgrens van Oeffelt is het Duits Lijntje weer even te volgen. In Oeffelt is het voormalige stationsgebouw bewaard.
Ten oosten van Oeffelt begint de klim van de spoordijk richting de Maasbrug. Tot de brug is het spoordijk begroeid maar begaanbaar. Het is hier echter geen officieel wandelpad meer. In 1931 is de brug over de Maas met 2,5 meter verhoogd. Hierbij krijgen de landhoofden en pijlers een betonnen opbouw. Uiteraard is ook de spoordijk in aanloop naar de brug aangepast. Hierbij krijgen de twee bruggen in de dijk een flink betonnen dek. Ondanks dat de spoorbrug over de Maas enkelsporig is, zijn de pijlers vanaf het begin geschikt voor dubbelspoor. op de noordelijke helft van de pijlers ligt sinds 1955 een verkeersbrug. De spoorbrug is in 1974 verwijderd.
In Gennep zelf is opvallend weinig terug te vinden dat herinnerd aan het omvangrijke grensstation. In de laatste plaats voor de Duitse grens staan, naast een groot stationsgebouw, ook de loodsen en werkplaatsen van de NBDS. Ook is er een groot emplacement met seinhuizen, een watertoren, waterkolommen en dergelijke. Na het failissement van de NBDS verhuizen de meeste activiteiten naar onder andere Nijmegen en Tilburg. Een deel van de tractiegebouwen gaat over naar de naastgelegen papierfabriek. In 1944 is het emplacement grotendeels vernield en is de spoorlijn richting Duitsland opgebroken. Ook brandt het stationsgebouw uit. Na de oorlog neemt NS in Gennep weer een eenvoudig emplacement in gebruik. De restanten van het stationsgebouw zijn in 1948 gesloopt. Na het opbreken van de rails in 1974 komt op het stationsterrein onder andere een garagebedrijf en een parkeerterrein. Een groot deel van het emplacement is in gebruik als park en speelveld. Na de sluiting van de papierfabriek in de jaren ’90 zijn de laatste gebouwen van de NBDS gesloopt om plaats te maken voor een ruim opgezette nieuwbouwwijk. Sinds 1982 staat vlakbij het voormalige station van Gennep een Duitse stoomlocomotief uit 1924 ter herinnering aan de internationale spoorweggeschiedenis van de grensplaats.
Op de foto boven dit artikel de oude spoorbrug over de Zuid-Willemsvaart, begin 2021 weer opgebouwd aan de westzijde van het voormalige stationsemplacement van Veghel op 5 februari 2022.