Wanneer de eerste aanlegperiode van spoorlijnen door de Staat is afgerond, besluit de regering alsnog twee ontbrekende schakels in Nederlandse spoorwegnet aan te leggen. Eén hiervan is de verbinding tussen Arnhem en Nijmegen. In 1879 nemen de Staatsspoorwegen de zeventien kilometer lange spoorlijn in gebruik en is Nijmegen eindelijk op het Nederlandse spoorwegnet aangesloten. Het tijdelijke nieuwe stationsgebouw van de stad is, in afwachting van het definitieve hoofdgebouw, in eenvoudig stijl- en regelwerk uitgevoerd. In 1894 is het stationsgebouw gereed en wordt het tijdelijke gebouw afgebroken en aan de Ooysedijk weer opgebouwd om dienst te doen als werkplaats bij de nabijgelegen werf.
In plaats van een sober standaard stationsgebouw krijgt Nijmegen als eerste station aan een staatslijn een uniek en rijk gedecoreerd ontwerp. In afwachting van het definitieve ontwerp van het gebouw krijgt de stad echter in eerste instantie een tijdelijk stationsgebouw. Het eenvoudige gebouw bestaat uit stijl- en regelwerk, opgevuld met steen, afgesmeerd met cement.
Na het gereedkomen van het nieuwe hoofdstation is het gebouw min of meer als bouwpakket verkocht aan een ondernemer. Het gebouw is aan de huidige Ooysedijk bij de Ooijsche Sluis weer opgebouwd als werkplaats van een scheepswerf. Het gebouw herbergt later onder andere een fietsenfabriek, een buizenfabriek en diverse metaalbewerkingsbedrijven. De laatste jaren is het gebouw vooral in gebruik als opslagplaats.
In de periode 2011-2018 is het voormalige stationsgebouw opnieuw compleet gedemonteerd, gerestaureerd en op een nieuwe fundering weer opgebouwd. Het gebouw is verdeeld in negen woningen met verdiepingsvloer. De authentieke vakwerkconstructie is zoveel mogelijk bewaard gebleven.
Op de foto boven dit artikel het oude stationsgebouw van Nijmegen in de Ooijpolder op 12 augustus 2018.
Het lage rechthoekige stationsgebouw van Nijmegen vertoont veel gelijkenissen met de stationsgebouwen die in de jaren ’60 van de negentiende eeuw in diverse vestingsteden zijn gebouwd. In die tijd hebben veel van deze steden nog een militaire functie, waardoor in het schootsveld buiten de wallen alleen houten bouwwerken mogen staan. In geval van nood kunnen deze gebouwen snel worden afgebroken. Nadat in 1874 de Vestingwet is aangenomen, verliezen de steden hun militaire betekenis en zijn de houten stationsgebouwen vervangen door stenen gebouwen. Opvallend genoeg krijgt Nijmegen in 1879 alsnog een stationsgebouw dat vrijwel gelijk is aan de oude vestingstations.