De aanleg van aparte spoorlijnen voor het vervoer van goederen van en naar de Amsterdamse haven start al in 1847. Door de opening van het Noordzeekanaal en de verbinding tussen de verschillende spoorlijnen via het geplande Centraal Station komt de aanleg van de Amsterdamse havengebieden en de bijbehordende havenlijnen in de tweede helft van de jaren ’70 van de negentiende eeuw goed op gang. Het rangeerterrein De Rietlanden vormt het centrale punt van het groeiende netwerk van havensporen. In de loop der jaren verplaatst de Amsterdamse haven zich steeds verder naar het westen en krijgen de oude havengebieden nieuwe bestemmingen. De uitgebreide spoorweggeschiedenis is hierbij vrijwel overal uitgewist.

Doklijn en Oostelijk Havengebied

De Doklijn is de eerste echte havenspoorlijn van Nederland. De Nederlandse Rhijnspoorweg-Maatschappij legt de spoorlijn aan het eind van de jaren ’40 van de negentiende eeuw vanaf het emplacement bij het Weesperpoortstation naar het Entrepotdok aan de Nieuwe Vaart achter het huidige Artis. De spoorlijn is net als de Rhijnspoorweg in breedspoor aangelegd en is hiermee de enige havenspoorlijn die in Nederland een spoorbreedte van 1945 mm heeft. De Doklijn is in 1856 tegelijkertijd met de hoofdlijn van de NRS omgebouwd naar normaalspoor.

De voormalige spoorbrug van de Doklijn bij de Spinozastraat. Amsterdam, 12 augustus 2016.Aan het eind van de negentiende eeuw vinden in Amsterdam omvangrijke infrastructurele veranderingen plaats. De spoorlijnen van de verschillende maatschappijen worden samengebracht bij het nieuwe Centraal Station. Tegelijkertijd wordt buiten de nieuwe spoorlijnen het Oostelijk havengebied aangelegd. Op de Rietlanden komt een omvangrijk rangeerterrein met sporen naar de verschillende havens. Op het emplacement komen onder andere verschillende opslagloodsen en een groot locdepot. Ook de oude Doklijn krijgt een aansluiting op het nieuwe emplacement. Terwijl de Entrepotdok nog decennialang bediend wordt, is de verbinding met het Weesperpoorstation in 1904 gesloten. De brug over de Singelgracht blijft behouden en geschikt gemaakt voor fietsers en voetgangers. Tussen 1972 en 1976 liggen er weer rails op de brug over de Singelgracht. Deze periode rijdt tramlijn 10 via de brug vanwege de aanleg van de Oostlijn van de Amsterdamse Metro.

De situatie aan de oostzijde van Amsterdam rond 1900. Linksonder is de oude Doklijn vanuit het Weesperpoortstation te zien. Het rangeerterrein ter hoogte van Artis en het Rijks Entrepotdok is nog in ontwikkeling. Aan het IJ zijn inmiddels de eerste nieuwe havensporen aangelegd. De situatie rond 1930 met een flinke uitbreiding van de havens aan de oostzijde van de stad. De Doklijn is inmiddels opgebroken. De situatie rond 1970 met onder andere de nieuwe aansluiting van het Entrepotdok met de Rietlanden zoals deze na het omhoogbrengen van de reguliere sporen eind jaren '30 is ontstaan. Vanaf de jaren '70 begint de afbraak van de verschillende emplacementen en verdwijnen geleidelijk alle Amsterdamse havensporen.

Na de Tweede Wereldoorlog verdwijnen steeds meer bedrijven uit het Oostelijk Havengebied. Uiteindelijk sluit NS eind jaren ’80 het rangeerterrein De Rietlanden. De laatste sporen zijn in de jaren ’90 opgebroken om plaats te maken voor woning- en kantoorbouw en de Piet Heintunnel. Een groot deel van het voormalige rangeerterrein gaat verder door het leven als Rietlandpark. In het huidige Oostelijk Havengebied is vrijwel niets meer terug te vinden van de spoorweggeschiedenis van het gebied. Als monument is aan de Cruquiusweg een perron met opzichtershuisje behouden. Het perron is in 1993 opgeknapt en geplaveid met kasseien. Op het perron komen rijen platanen. Naast het perron blijft ongeveer honderd meter rails liggen waarop een platte wagon is neergezet. In het opzichtershuisje van 6 vierkante meter is in 2013 museum Perron Oost in gebruik genomen.

Lange tijd blijven nog drie voormalige spoorbruggen liggen. In 2013 verdwijnt echter de brug over de Nieuwe Vaart bij de Czaar Peterstraat. Hoewel er plannen zijn om een restaurant op de oude spoorbrug te bouwen, blijkt de middenpijler in de weg te staan voor de waterloop en is de brug alsnog gesloopt. De laatste bruggen liggen bij de Cruqiusweg en bij de dienstingang van Artis. Op het parkeerterrein van de dierentuin is bovendien een stuk rails blijven liggen.

Museum Perron Oost, oftewel het oude opzichtershuisje op het bewaarde perron aan de Cruquiusweg. Amsterdam, 21 april 2019. Het met kasseien geplaveide en met dakplatanen omlijste perron aan de Cruquiusweg. Amsterdam, 21 april 2019. Het behouden stuk spoor langs het perron aan de Cruiquiusweg. Amsterdam, 21 april 2019. De platte wagen als onderdeel van het spoorwegmonument aan de Amsterdamse Cruiquiusweg op 21 april 2019.
Als laatste restant van het enorme sporencomplex in het Oostelijk Havengebied is welgeteld één spoorbruggetje blijven liggen. De voormalige spoorbrug bij de Cruqiusweg op 12 augustus 2016. Omdat de middenpijler van de oude spoorbrug over de Nieuwe Vaart de waterstroming teveel belemmert, is in 2013 afgezien van verdere plannen met de brug en is de brug gesloopt. Het landhoofd bij de Czaar Peterstraat vormt een laatste herinnering. Amsterdam, 12 augustus 2016. De brug naar de dienstingang van Artis is lange tijd in gebruik als verbinding vanuit de Rietlanden naar het emplacement bij het Entrepotdok. Amsterdam, 12 augustus 2016. Het bewaarde spoor in het parkeerterrein van Artis. Amsterdam, 12 augustus 2016.

Draaibrug Westerdok

Met het oog op het nieuw te bouwen Centraal Station tussen de Amsterdamse stations Oosterdok en het Westerdok legt de overheid in 1878 alvast een spoorlijn tussen beide eindstations aan. De HSM gebruikt de lijn in eerste instantie alleen voor het goederenvervoer. In december 1879 brandt station Oosterdok af en laat de HSM ook de reizigerstreinen van de Oosterspoorweg naar het station Westerdok rijden. Ruim een half jaar later neemt de NRS een nieuwe verbinding tussen het station Weesperpoort en de Oosterspoorweg in gebruik. In 1881 neemt de spoorwegmaatschappij aan de andere zijde van het toekomstige Centraal Station een nieuwe goederenlijn naar de Westerdoksdijk in gebruik. Tussen het Centraal Station en het emplacement komt een brug over de Westerdoksluis. In de loop der jaren wordt het emplacement verder uitgebreid en in 1922 wordt op een massieve stenen draaipijler de nieuwe dubbelsporige draaibrug over de Westerdokssluis in gebruik genomen. Aan beide zijden van de brug bevindt zich een viaduct. De brug is inmiddels de laatste overgebleven draaispoorbrug van het ‘systeem Joosting’. De draaibruggen van ir. Pieter Joosting, vooral bekend van de Rotterdamse Hef, hadden een korte en lange arm, en waren vanwege een contragewicht optimaal in balans en daardoor een stuk minder kwetsbaar. 

Zo’n honderd jaar na de opening verdwijnt het goederenvervoer van het zogenaamde Westelijk Eiland. NS gebruikt een deel van het gebied nog als opstelterrein. In 1996 verdwijnen de laatste treinen van het Westerdokseiland. De daaropvolgende jaren is het complete emplacement opgebroken en afgegraven. Ook de oorspronkelijke bebouwing is grotendeels gesloopt. Hierna is het eiland volgebouwd met appartementen en kantoren. Hoewel het de bedoeling is om ook draaibrug 19S te slopen, besluit de gemeente na protesten van omwonenden de brug te bewaren en deze een horecabestemming te geven. Op de brug komt een eenvoudig rechthoekig gebouw van staal en glas. In 2008 is het restaurant op de brug gereed.

Behalve de draaibrug is ook de brug over de Westerdokskade behouden. Amsterdam, 13 maart 2016. De oude draaibrug. Amsterdam, 13 maart 2016. Detailopname van de draaipijler. Amsterdam, 13 maart 2016. Het westelijke viaduct over het huidige Westerdoksplein is niet bewaard gebleven. De brugpijler vormt hiermee de afsluiting van het geheel en de toegang tot de draaibrug. Amsterdam, 13 maart 2016.

Monument Rhijnspoorplein

Ondanks de gestileerde vormgeving zijn de drie treinen duidelijk herkenbaar. Amsterdam, 12 augustus 2016.Hoewel het niet direct met de havensporen te maken heeft, staat midden in Amsterdam nog een opvallend monument ter nagedachtenis aan de spoorweggeschiedenis. Ter hoogte van het voormalige station Amsterdam Weesperpoort staat sinds 1941 het kunstwerk ‘De ontwikkeling van de locomotief’. Het gestileerde beeldhouwwerk beeldt de ontwikkeling van de spoorwegen in Nederland uit door middel van drie toonaangevende materieeltypen. Onderop staat d’Arend, die in 1839 de eerste trein van Nederland rijdt. Daarboven een ZHESM-motorrijtuig, de eerste elektrische trein uit 1908. Daar weer boven staat de Dieseldrie uit 1934. Het onopvallende beeldhouwwerk staat op het drukke Rhijnspoorplein dat zijn naam krijgt na het verdwijnen van het Weesperpoortstation in 1939.

20160812 023 large