Als onderdeel van de derde reeks staatslijnen is begin jaren ’80 van de negentiende eeuw de spoorlijn Amersfoort – Kesteren aangelegd. Na enig gesteggel tussen verschillende spoorwegmaatschappijen gebruikt de HSM de spoorlijn vanaf 1890 als internationale hoofdlijn. Eerst tussen Amsterdam en het Ruhrgebiet, later naar Limburg, Luxemburg en zelfs Zwitserland. Wanneer de beschadigde Rijnbrug bij Rhenen na de Tweede Wereldoorlog niet hersteld wordt, blijft de spoorlijn tussen Amersfoort en Rhenen in gebruik voor het goederenvervoer. In 1981 neemt NS bij De Haar voor het reizigersvervoer een nieuwe aansluiting naar Veenendaal en Rhenen in gebruik. Het goederenspoor wordt ingekort tot Woudenberg-Scherpenzeel en vanaf 1988 tot auto-importeur PON in Leusden.
De spoorlijn Amersfoort – Kesteren ligt op aandringen van het Ministerie van Oorlog ten westen van de Grebbelinie. Omdat de lijn als internationale hoofdlijn is aangelegd, is deze bijna kaarsrecht en komen er alleen stations halverwege Woudenberg en Scherpenzeel, in Veenendaal en in Rhenen. De drie stations krijgen ruim opgezette laad- en losplaatsen, vooral bestemd voor militaire doeleinden vanwege diezelfde Grebbelinie. In Leusden is van 1886 tot 1926 een wachtpost in gebruik als halte. Nadat de spoorwegmaatschappijen in 1917 intensiever gaan samenwerken, wordt het belangrijkste treinverkeer tussen Amsterdam, Rotterdam en Duitsland via Arnhem afgehandeld. Tussen Amersfoort, Kesteren en Nijmegen gaan nu vooral de treinen tussen Amsterdam, Zuid-Limburg, Luxemburg en Basel rijden. Zowel aan het begin als aan het eind van de Tweede Wereldoorlog raakt de Rijnbrug bij Rhenen zwaar beschadigd. Omdat er voldoende alternatieven zijn, besluit NS de brug na de oorlog niet te herstellen. Terwijl de lijn tussen de brug en het station van Kesteren wordt opgebroken, gaan tussen Amersfoort en Rhenen alleen nog lokale goederentreinen rijden. In 1954 degradeert NS de spoorlijn officieel tot lokaalspoorlijn en worden de seinen verwijderd.
In 1972 staakt NS het goederenvervoer tussen Woudenberg-Scherpenzeel en Rhenen. Vier jaar later wordt besloten de lijn tussen Veenendaal en Rhenen opnieuw in gebruik te nemen voor het reizigersvervoer. In de daaropvolgende jaren is het baanvak geheel vernieuwd, geëlektrificeerd en gedeeltelijk verdubbeld. Bij De Haar komt een nieuwe aansluiting op de Rhijnspoorweg. Het viaduct over de spoorlijn en de rails tussen De Haar en Woudenberg-Scherpenzeel worden opgebroken. In 1988 staakt NS ook het goederenvervoer op het traject Leusden – Woudenberg-Scherpenzeel. Niet veel later is ook hier de rails opgebroken. Het emplacement van Woudenberg-Scherpenzeel is nog tot na de eeuwwisseling in gebruik voor de opslag van spoorwegmateriaal. Ook de meest zuidelijke kilometer spoor in Leusden is tot in de jaren ’90 voor dit doel gebruikt. Begin 2017 is de spoorlijn tot aan het PON-terrein in Leusden opgebroken. Het stootjuk dat sinds eind jaren ’80 het eind van de lijn markeert, blijft bewaard en vormt samen met een paar meter rails een monument voor de Kersenlijn.
Doordat de lijn sinds de jaren ’50 slechts als lokaallijn voor het goederenvervoer is gebruikt, vinden er amper moderniseringen plaats. Hierdoor blijven vooral bij de voormalige overpaden opvallend veel klassieke hekwerken uit de aanlegperiode bewaard. Ook delen van andere hekken zijn, soms geheel vergroeid in de bomen, terug te vinden. Ook staat er nog een groot aantal oude hectomerpalen langs de lijn. Deze stammen echter niet uit de aanlegperiode. Tenslotte blijft een groot deel van de wachterswoningen bewaard, waaronder wachtpost 44 welke zo’n veertig jaar als haltegebouw van Leusden fungeert. Van de stationsgebouwen resteert alleen een deel van het stationsgebouw van Woudenberg-Scherpenzeel. Vrijwel het gehele baanlichaam tussen Leusden en De Haar is in gebruik als onverhard wandelpad.
De foto’s op deze pagina zijn, tenzij anders vermeld, gemaakt op 25 mei 2017.
LEUSDEN – WOUDENBERG
De voormalige Kersenlijn is tussen Leusden en Woudenberg eigendom van de Stichting De Boom. De rails en karakteristieke zigzag-dwarsliggers tussen het raccordement van PON en de voormalige wachtpost 43 zijn begin 2017 opgebroken. De stichting verwijdert tegelijkertijd, ter verbetering van de natuurwaarden, een groot aantal bomen en struiken van het dubbelsporige baanlichaam. Hiermee ontstaat een aantrekkelijke ecologische verbindingszone en is het oude spoorwegtracé weer goed begaanbaar voor wandelaars. Het stootjuk dat sinds eind jaren ’80 het eindpunt van de lijn vormt, wordt opgeknapt en samen met een paar meter rails bewaard als monument voor de Kersenlijn. Het oude baanlichaam is tussen Leusden en het begin van de Parallelweg even ten noorden van Woudenberg goed te volgen. Hierna is het voormalige spoorwegtracé tot aan het voormalige emplacement zodanig begroeid dat deze hier onbegaanbaar is.
STATION WOUDENBERG-SCHERPENZEEL
Bij de tweede en derde aanlegperiode van de aanleg van spoorwegen door de Staat, wordt net als bij de eerste Staatsaanleg bij de bouw van de stationsgebouwen weer gebruik gemaakt van een aantal standaardontwerpen. De nieuwe gebouwen zijn minder streng, vaak asymmetrisch en levendig versierd. In navolging van het stationsgebouw van Hemmen-Dodewaard laten de Staatsspoorwegen langs de lijnen Amersfoort – Kesteren – Nijmegen, Nijmegen – Venlo en Zaandam – Enkhuizen in een periode van vier jaar maar liefst 17 stationsgebouwen in negen varianten van het ontwerp van ‘Hemmen’ bouwen. Ook in Woudenberg-Scherpenzeel, Veenendaal en Rhenen komen varianten van het type ‘Hemmen’.
Het stationsgebouw van Rhenen is in 1957 gesloopt, dat van Veenendaal volgt in 1975. Het stationsgebouw van Woudenberg-Scherpenzeel blijft gedeeltelijk bewaard. Het oorspronkelijke gebouw heeft een brede lage vleugel voor de stationsdiensten. In het midden van de vleugel komt rijk versierde puntgevel met daarin de toegang tot het gebouw. Aan de rechterzijde van het stationsgebouw komt een hoog eindgebouw dat als woning in gebruik is.
In 1957 is het stationsgedeelte van het gebouw gesloopt. Het hoge woondeel blijft net als de oorspronkelijke goederenloods rechts van het gebouw bewaard. Op de plek van de gesloopte vleugel komt een bedrijfsruimte. Het ruim opgezette voormalige emplacement is tot na de eeuwwisseling in gebruik als opslagplaats voor allerhande spoorwegmateriaal.
In 2018 komt tussen het voormalige stationsgebouw en de bewaarde wachtpost 40 een grote supermarkt met bijbehorend parkeerterrein. In de tuin van supermarkt is op een kort stuk rails in eerste instantie tijdelijk de geel-grijze locomotor 218 van de VSM neergezet. De rails liggen echter bijna haaks op het historische tracé. De loc speelt een kleine rol bij de opening van de supermarkt. Twee maanden later neemt de 301 als statisch object in originele kleurstelling definitief de plaats van de 218 in. Het terrein rondom het voormalige stationsgebouw is diezelfde zomer compleet opgeruimd. Hierbij verdwijnen ook de losweg en de aanbouw aan de linkerzijde van het stationsgebouw. In 2024 wordt het stationsgebouw opgeknapt tot kantoor van de Welkoop die naast het gebouw verrijst.
WOUDENBERG – DE HAAR
De drie kilometer voormalig spoorwegtracé tussen het Woudenberg en het gehucht De Haar, waar de Kersenlijn tot 1981 de Rhijnspoorweg oversteekt, is als onderdeel van zogenaamd klompenpad Oudenhorsterpad goed begaanbaar. Het onverharde pad is na de eerste honderden meters grotendeels ontdaan van overbodige begroeiing om ook hier de natuur weer te laten herstellen. Doordat veel bomen en struiken van het tracé zijn verwijderd en de spoordijk is berekend op dubbelspoor, is het pad hier opvallend breed. Even ten zuiden van het Woudenbergse stationsemplacement begint de zeer geleidelijke klim naar zo’n vijf meter boven maaiveldniveau. Naarmate de spoordijk stijgt, is deze in combinatie met de bomen die er op staan, een opvallende kaarsrechte lijn in het vlakke agrarische landschap. Vlak voor de vroegere kruising met de Rhijnspoorweg houdt de spoordijk acuut op om plaats te maken voor de nieuwe aansluiting met de in 1981 gereactiveerde Veenendaallijn.
RHENEN – KESTEREN
Na de vernieling van de imposante dubbelsporige Rijnbrug in 1944, wordt Rhenen een kopstation voor het goederenvervoer. Het redelijk grote emplacement is vrij snel na de oorlog grotendeels opgebroken om plaats te maken voor de nieuwe provinciale weg N233. De weg maakt sinds 1955 gebruik van de spoorkuil in Rhenen en wordt hierbij ongelijkvloers gekruisd door de Grebbeweg. De bogen van deze weg liggen tot de oorlog over het emplacement. De N233 volgt ook het tracé van de oude spoorbrug over de Rijn. In Kesteren buigt de weg met de oude spoordijk mee naar het station. Later is de provinciale weg verlegd en volgen de Hoofdstraat en de Spoorstraat in Kesteren de ruime boog van de oude Kersenlijn.
Bij het zogenaamde vorkstation van Kesteren zijn beide sporen richting Amersfoort nog lange tijd aanwezig. Ook ligt langs het zuidelijke spoor nog altijd het originele lage perron. Buiten het opvallend grote (gehalveerde) stationsgebouw en het relatief ruim opgezette emplacement, dat in de periode 2017-2019 grotendeels is gesaneerd, herinnert nog weinig aan Kesteren als internationaal overstapstation.