In 1968 gaat Materieel ’36-treinstel 252 bij NS terzijde. De daaropvolgende 55 jaar maakt het treinstel flink wat omzwervingen. Zo is het treinstel een prominente gast bij het 150-jarig bestaan van NS en staat het af en toe in het Spoorwegmuseum. Het museum is echter pas sinds 2009 officieel eigenaar van het treinstel. Anderhalf jaar eerder begint al de uitgebreide revisie van de 252. Hiervoor staat het treinstel de laatste jaren in Blerick. Het is de bedoeling dat de gerestaureerde 252 in 2023 weer met de stroomafnemers tegen de bovenleiding kan staan. Vanaf mei jaar organiseert het Spoorwegmuseum een tentoonstelling naar aanleiding van de 85e verjaardag van de elektrificatie van het Middennet, de aanleiding van de bestelling van het Materieel ’36 door NS.
Op 30 september 1968 gaat Materieel ’36-treinstel 440 terzijde. Het treinstel is in tegenstelling tot de overige stellen niet gesloopt maar in Haarlem, later in Blerick, gestald om verbouwd te worden tot dienstvoertuig. Het overbodige middenrijtuig is wel afgevoerd. Ondanks dat de proefnemingen niet doorgaan, blijft het treinstel alsnog bewaard. Niet door het Spoorwegmuseum dat geen plek heeft, maar door enkele liefhebbers, zowel binnen als buiten NS. Het treinstel maakt in de daaropvolgende jaren een zwerftocht door het hele land. Na een verblijf in Blerick keert het stel via Maastricht en de Amsterdamse Rietlanden in 1972 terug in Haarlem om geconserveerd te worden. In 1977 verhuist de 440 naar Amersfoort. Twee jaar later is Stibans opgericht. De stichting krijgt het stel van NS in beheer en vindt onderdak in Beverwijk. In 1982 krijgt het stel het oorspronkelijke nummer 252 terug en is één kop in de oorspronkelijke kleurstelling geschilderd. In 1985 schenkt NS de 252 aan Stibans. Een jaar later verhuist het stel naar Roosendaal.
Speciaal voor de tentoonstelling ‘Treinen door de tijd’ ter gelegenheid van 150 jaar spoorwegen in Nederland in 1989 is het treinstel in Bergen op Zoom aan de buitenzijde voorzien van de oorspronkelijke kleurstelling. Het stel staat van 22 juni tot 6 augustus 1989 op het tentoonstellingsterrein in Utrecht. Hierna is de 252 in Dordrecht en later in Roosendaal ondergebracht. In 1995 gaat het stel opnieuw naar Beverwijk. Hier is het stel weer in de kleurstelling als waarin het terzijde gaat, geschilderd: groen met gele snorren en biezen. Een jaar later vertrekt het stel naar de Amsterdamse Watergraafsmeer. In 2001 verhuist het stel voor een periode van zeven jaar opnieuw naar Blerick. De 252 verschijnt af en toe op enkele open dagen verspreid over het land. In april 2008 gaat de 252 voor een cascorevisie naar het Duitse Delitzsch. Anderhalf jaar later draagt Stibans het treinstel alsnog over aan het Spoorwegmuseum. Eind 2010 keert het stel terug in Nederland. Twee jaar later start de restauratie van het interieur. Dit gebeurt in eerste instantie binnen de muren van het museum en later in de loods in Blerick.
Het is de bedoeling dat de restauratie in 2023 zo ver is gevorderd dat de 252 na 55 jaar weer met de stroomafnemers tegen de bovenleiding moet kunnen staan en zo weer in de eigen energievoorziening kan voorzien. Het Spoorwegmuseum is van plan de 252 vanaf mei dat jaar een prominente rol te geven bij een tentoonstelling over de elektrificatie van het Middennet die 85 jaar eerder gereed is gekomen. In de loop van 2022 zijn de restauratiewerkzaamheden zo ver gevorderd dat de eerste banken en bagagerekken weer in het treinstel zijn geplaatst. Ook de dakplaten en houten raamlijsten zijn weer in de trein teruggekeerd. Het interieur wordt zoveel mogelijk uit originele onderdelen opgebouwd. De banken zijn echter wel opnieuw bekleed en de techniek weer te completeren, is een batterijkast uit een ICM-treinstel gebruikt. Het blijft de vraag of het treinstel ooit weer zelfstandig kan rijden.

De afbeelding hierboven is gemaakt door Hans Proper voor de Vrienden van het Spoorwegmuseum, gepubliceerd op 15 december 2022. Hierop wordt de terugkeer van de 252 aangekondigd.
Op de foto boven dit artikel museumtreinstel 252 in de loods van het Spoorwegmuseum in Blerick op 25 mei 2019.
In navolging van het Materieel ’35 bestelt NS in 1936 een grote serie elektrische treinstellen, voornamelijk bestemd voor het te elektrificeren Middennet. Vanuit Utrecht Centraal gezien vormt het Middennet de spoorlijnen naar het toenmalige Amsterdamse Weesperpoortstation, het Haagse Staatsspoorstation, het Rotterdamse Maasstation, Eindhoven en Arnhem. Omdat de meeste treinstellen van het zogenaamde Materieel ’36 gereed zijn voordat het Middennet is geëlektrificeerd, worden de stellen verzameld op de zes speciaal daarvoor aangelegde kopsporen op het emplacement Maarn Zanderij. Van hieruit vinden na de elektrificatie van het baanvak Maarn – Arnhem in de zomer van 1937 de eerste test- en instructieritten plaats. Op 15 mei 1938 is de elektrificatie van het complete Middennet gereed en gaat de nieuwe dienstregeling met de elektrische treinstellen van start. Hierbij komen alle stellen in dienst. De snelgroeiende behoefte aan elektrisch reizigersmaterieel tijdens de oorlog zorgt er in 1942 voor dat het grootste deel van de treinstellen met een rijtuig is verlengd. Na de oorlog is opnieuw een aantal treinstellen verlengd en zijn met de onbeschadigde en diverse herstelde rijtuigen zoveel mogelijk treinstellen geformeerd. Al tijdens de oorlog verschijnen de treinstellen op alle geëlektrificeerde spoorlijnen in Nederland. In de loop van de jaren ’60 gaat de complete serie buiten dienst.
Meer informatie over de vorderingen van de restauratie van Materieel ’36-treinstel 252 is onder andere te vinden op de website van de Vrienden van het Spoorwegmuseum: vriendennsm.nl
Meer informatie over de tentoonstelling Onder Hoogspanning op spoorwegmuseum.nl