ProRail maakt in mei 2023 bekend dat de gebruiksvergoeding van het spoor voor 2024 opnieuw aanzienlijk stijgt. De infrabeheerder komt na berekeningen uit op een stijging van 14%. Om vervoerders nog enigszins tegemoet te komen kiest ProRail voor een stijging van de vergoeding met 10,5%.

ProRail maakt op 16 mei 2023 bekend dat de zogenaamde gebruiksvergoeding van het spoor voor 2024 met 10,5% stijgt. Met de gebruiksvergoeding betalen reizigers- en goederenvervoerders en andere partijen op het spoor voor het gebruik van het Nederlandse spoorwegnet. Het gaat hierbij niet alleen om het rijden over de rails, maar ook over het gebruik van de bovenleiding, stations en opstelterreinen. De partijen die gebruikmaken van het spoor betalen zo voor een deel mee aan de totale kosten van het beheer en onderhoud van de infrastructuur.

De infrabeheerder indexeert het bedrag van de gebruiksvergoeding jaarlijks onder andere op basis van de inflatie van de afgelopen jaren en toekomstige verwachtingen. Ook factoren als de stijgende materiaalprijzen bepalen de hoogte van het bedrag. Ook speelt mee dat verschillende vervoerders de dienstregeling afgelopen jaren aanzienlijk versobert hebben, waardoor de infrabeheerder veel minder vergoeding ontvangt dan eerder berekend.

Om te voorkomen dat een financieel gat ontstaat tussen de inkomsten en de kosten voor het geplande beheer en onderhoud, berekent ProRail voor 2024 een verhoging van de gebruiksvergoeding van 14%. Om tegemoet te komen aan de vervoerders besluit de infrabeheerder de verwachte inflatie voor 2024 voorlopig op 0% te laten. Hiermee komt de uiteindelijke verhoging van de gebruiksvergoeding uit op 10,5%.

Voor de vervoerders komt de verhoging van de verbruiksvergoeding bovenop de in 2023 ook al sterk gestegen kosten. Naast hogere brandstofprijzen en personeelskosten, hebben vervoerders onder andere te maken met de verzesvoudiging van de kosten voor het gebruik van opstelterreinen. Als gevolg hiervan rijden in 2023 bijvoorbeeld al minder vakantietreinen, zodat gehuurde Duitse rijtuigen niet doordeweeks in Nederland gestald hoeven te worden. Voor goederenvervoerders verdwijnt per 1 januari 2024 bovendien de tijdelijke subsidieregeling stimulering goederenvervoer per spoor. Goederenvervoerders die de kosten uiteraard doorbelasten aan de klant, verwachten dan ook dat veel vervoer weer richting de weg verschuift. Ook voor andere partijen wordt het steeds minder aantrekkelijk om treindiensten aan te bieden of gezelschapsritten te organiseren.

De kosten voor de vervoerder hangen onder andere af van het gewicht van de treinen, het aantal kilometers dat ze rijden en het aantal stations waar ze stoppen. Zo is het tarief voor een zware goederentrein vanwege de belasting van het spoor hoger dan voor een lichte reizigerstrein. Bij het berekenen van de vergoedingen volgt ProRail de Europese richtlijnen en de Nederlandse spoorwetgeving. De wijze waarop de vergoedingen worden berekend, is te lezen in zogenaamde netverklaring voor de verschillende diensten die vervoerders afnemen. Uitgangspunt is dat middels deze vergoeding alleen kosten in rekening worden gebracht die volgen uit het gebruik van het spoor. Kosten voor aanpassing of uitbreiding van het spoor worden bij de gebruiksvergoeding niet in rekening gebracht.

Lees meer over de totstandkoming van de kosten op het spoor op prorail.nl

Lees hier het persbericht van ProRail over de verhoging van de verbruiksvergoeding

Op de foto boven dit artikel rijdt SBB Cargo-Vectron 193 527 op 18 september 2020 met een containertrein over de Betuweroute bij Angeren. Vanwege de langdurige werkzaamheden in Duitsland moeten goederentreinen regelmatig omrijden. Voor deze meerkosten kunnen vervoerders nog wel enkele jaren subsidie krijgen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.