In 2005 bestelt NS voor het eerst in 15 jaar nieuw enkeldeks materieel. De nieuwe Sprinter Lighttrains staan symbool voor de nieuwe Sprinterformule, het metro-achtig vervoer over korte afstanden. Het energiezuinige SLT-materieel is voorzien van een lage instap, glazen scheidingswanden, airco en digitale informatieschermen. De treinstellen krijgen geen toilet. Dit leidt zowel vanuit de reizigers als het rijdend personeel tot veel kritiek. NS besluit daarom eind 2010 geen extra treinstellen te bestellen. Uiteindelijk zijn van 2008 tot 2012 69 vierwagenstellen en 62 zeswagenstellen afgeleverd. Tussen 2018 en 2021 krijgen de stellen alsnog een toilet.
NS bestelt in juli 2005 18 vierdelige en 17 zesdelige treinstellen van het type Sprinter Lighttrain. De stellen zijn afgeleid van de DB-serie 425. Ze krijgen voor zowel het interieur als het exterieur hetzelfde kleurenschema als het gemoderniseerde oude Sprintermaterieel. Conform het in 2003 geïntroduceerde Sprinter-concept krijgen de stellen relatief veel deuren, ruime balkons en glazen wanden. Ook is het materieel voorzien van digitale reizigersinformatie. Omdat de stellen bedoeld zijn voor vervoer op korte afstanden krijgen ze geen toilet. Nieuwe technieken zorgen ervoor dat behoorlijk op energiekosten wordt bespaard. Daarnaast kan het SLT-materieel sneller optrekken en afremmen. De stellen hebben als eerste NS-materieel een gelijkvloerse instap. Ook zijn de rijtuigbakken korter dan van het bestaande NS-materieel. De vier- en zeswagenstellen van het type SLT zijn ongeveer zo lang als de drie- en vierwagenstellen van het overige NS-materieel.
In 2008 worden de eerste vier stellen voor het proefprogramma afgeleverd. In januari dat jaar arriveert de 2402 als eerste treinstel in Nederland. Een maand later volgt het eerste zeswagenstel, de 2602. Beide stellen rijden door heel Nederland een groot aantal proefritten zonder reizigers. De 2401 en 2601 rijden ondertussen technische proefritten in Duitsland. In de loop van 2008 zijn de stellen regelmatig uitgewisseld. In februari 2009 komen de vier stellen daadwerkelijk in dienst en vanaf maart dat jaar neemt NS ook nieuwe stellen in gebruik. Door de diverse kinderziektes die tijdens het proefbedrijf in de reizigersdienst naar voren komen, staakt NS het proefbedrijf een aantal keer. Ook is de bouw van de stellen in de tweede helft van 2009 tijdelijk stopgezet.
Vanaf februari 2010 zijn de stellen versneld afgeleverd en bestelt NS vervolgseries. Omdat personeel en diverse trajecten nog niet gereed zijn voor de inzet van het materieel, staat in de eerste helft van 2010 zelfs een groot aantal stellen aan de kant. In de zomer dat jaar breidt NS het inzetgebied snel uit. Terwijl de vervoerder nog opties heeft voor twee keer 32 treinstellen, besluit de NS in december 2010 geen nieuwe stellen te bestellen. Belangrijkste reden is het ontbreken van toiletten. Dit genereert dat jaar veel aandacht in de media en politiek. Ook is de vakbond ingeschakeld na klachten van het rijdend personeel.
Streng winterweer zorgt er eind december 2010 voor dat een groot deel van de stellen defect raakt. Mede hierdoor wordt het oude Dubbeldeksmaterieel opnieuw in dienst gesteld en blijft een groot aantal Plan V-treinstellen langer op de baan. In de eerste maanden van 2011 is het park SLT-treinstellen hersteld en gaat eerder genoemd materieel alsnog terzijde. In mei 2012 komen de laatste treinstellen in dienst en start NS de voorbereidingen op de Sprinter Nieuwe Generatie.
In maart 2013 is treinstel 2611 voorzien van het Europese beveiligingssysteem ERTMS. Later zijn nog enkele treinstellen van het beveiliginssysteem voorzien. Het is de bedoeling om van zomer 2013 tot zomer 2014 met tien treinstellen proefritten te rijden tussen Amsterdam Bijlmer ArenA en Maarssen. Hierbij mogen de stellen maximaal 160 km/u rijden, in tegenstelling tot 140 km/u bij ATB. Uiteindelijk is het proefprogramma met minder stellen uitgevoerd. Wanneer er geen proefritten plaatsvinden, rijden de stellen voornamelijk in de reizigersdienst tussen Breukelen en Rhenen. Voor het onderscheid met de overige treinstellen, krijgen de ERTMS-stellen een stickers bij de cabines. De 2611 heeft tot november 2014 bovendien een aparte bestickering op de deuren en enkele ramen.
In 2014 besluit NS het SLT-materieel alsnog te voorzien van toiletten. Hiervoor wordt het rijtuig met de multifuntionele ruimte met klapzittingen aangepast. Hier komt naast een rolstoeltoegankelijk toilet plek voor twee fietsen en twee rolstoelen. De deuren van het rijtuig krijgen een uitschuifbare trede. In 2016 zijn de eerste twee treinstellen verbouwd. Door de verbouwing verandert de constructie van de stellen om moeten ze opnieuw toegelaten worden. Uiteindelijk komen de 2424 en 2601 in augustus 2018 weer in dienst. De verbouwing van de rest van de overige stellen vindt plaats van eind 2018 tot 2021.
In september 2022 krijgen acht zeswagenstellen een zogenaamde sandite-installatie. Met de gladheidsbestrijdende gel worden in het najaar de sporen weer berijdbaar gemaakt. Ze nemen hiermee de taken van het Stadsgewestelijk Materieel en twee DDZ-treinstammen over. Zes treinstellen verschijnen in de normale reizigersdienst op de trajecten die bekendstaan om hun gladde sporen. Twee stellen rijden zonder reizigers tussen Arnhem en Zutphen en tussen Roosendaal en Vlissingen.
Inzet
Het is de bedoeling de eerste serie Sprinters bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling van 2009 in de sprinterdiensten op de trajecten Den Haag – Utrecht en Amsterdam/Breukelen – Rhenen in te zetten. NS zet de eerste stellen eind februari 2009, twee maanden later dan gepland, in tussen Den Haag en Utrecht. Tijdens dit proefbedrijf komen diverse problemen aan het licht. Dit leidt ertoe dat de stellen in mei dat jaar weer uit de reizigersdienst worden gehaald. In september zet NS de stellen weer beperkt in. Na enkele weken wordt ook dit proefbedrijf gestaakt.
Bij het ingaan van de nieuwe dienstregeling 2010 gaan de stellen opnieuw tussen Den Haag en Utrecht rijden. Ook rijdt het materieel tussen Rotterdam en Gouda. In mei 2010 volgen de Hoekse Lijn en de verbinding Utrecht – Baarn. Een maand later verschijnt het materieel ook in de Sprinterdienst tussen Den Haag, Rotterdam, Dordrecht en Roosendaal. Ook rijden de stellen het grootste deel van de pendeltreinen tussen Utrecht Centraal en het Spoorwegmuseum. Begin september 2010 gaat het materieel bijna twee jaar later dan gepland in de sprinterverbindingen van Uitgeest naar Rotterdam en Rhenen rijden. In december dat jaar volgen ook de sprinterdiensten Utrecht – Tiel en Utrecht – Breda. Enkele maanden later verschijnt het materieel ook in de sprinterdiensten op de de Flevolijn. Vanaf de zomer van 2011 zet NS de stellen ook tussen Hoorn Kersenboogerd en Hoofddorp en tussen Den Haag en Haarlem in.
In december 2012 verschuift de inzet van het SLT-materieel aanzienlijk. De stellen verdwijnen tussen Hoorn en Hoofddorp, van de Hoekse Lijn en tussen Utrecht en Baarn. Ook een deel van de sprinterdiensten tussen Uitgeest, Rotterdam en Rhenen wordt overgenomen door het SGM. Vrijgekomen SLT-treinstellen gaan alle sprinterdiensten op de Flevolijn en de Hanzelijn rijden. Daarnaast zet NS het materieel in de sprinterdiensten van Utrecht via Hilversum naar Den Haag en Almere in. Een jaar later keren de SLT-treinstellen terug tussen Hoofddorp en Hoorn Kersenboogerd. Ook gaan de stellen tussen Tilburg Universiteit en Weert rijden. Enkele jaren later is deze treindienst door werkzaamheden in Eindhoven opgeknipt en rijden de stellen alleen nog tussen Eindhoven en Weert. In het najaar van 2015 nemen de stellen de treindienst tussen Gouda en Alphen aan den Rijn over. In december 2016 maken ze op deze verbinding plaats voor de FLIRT3-treinstellen van R-NET.
Bij het ingaan van de dienstregeling 2017 krijgen de treinstellen alleenheerschappij in de sprinterdiensten tussen Amersfoort Vathorst, Amsterdam Centraal en Hoofddorp en tussen Uitgeest, Amsterdam en Rotterdam. De stellen komen vrij door de inzet van het SGM in de sprinterdiensten tussen Haarlem en Den Haag, tussen Rotterdam en Gouda Goverwelle, tussen Den Haag en Dordrecht en tussen Dordrecht en Roosendaal. Vanaf december 2020 rijden de stellen het grootste deel van de intercity’s tussen Leiden en Utrecht Centraal. Een jaar later wordt de treindienst aan de sprinterdienst tussen naar ‘s-Hertogenbosch gekoppeld en rijden de stellen alle treinen op de verbinding. Vanaf februari 2021 rijdt het SLT-materieel alle sprinters van Amsterdam via Haarlem naar Zandvoort en Hoorn. Ook gaan stellen een deel van de sprinters tussen Den Haag en Dordrecht rijden. In de loop van het jaar wordt een deel van het SLT-materieel in de sprinterdiensten in Noord-Holland weer vervangen door het SGM. De stellen rijden sinds de zomer de spits-intercity’s tussen Haarlem en Alkmaar en een deel van de spitstreinen tussen Amsterdam en Enkhuizen. In september 2021 verdwijnen de stellen van de Flevolijn. De vrijgekomen treinstellen rijden door een tekort aan intercitymaterieel een aantal maanden de intercitydienst tussen Utrecht en Rotterdam Centraaln.
Vanaf september 2022 zijn de stellen ook in de sprinterdienst van Zwolle naar Groningen en Leeuwarden te zien. Vanaf oktober rijdt op beide trajecten één van de treinstellen met zogenaamde sandite-installatie. Deze inzet duurt tot het ingaan van de nieuwe dienstregeling half december. In april 2023 keren de SLT-treinstellen terug in de intercitydienst tussen Utrecht en Rotterdam. Ook rijden ze intercity’s tussen Utrecht en Den Haag.
Op de foto boven dit artikel zijn SLT-treinstellen 2642 en 2443 op 26 maart 2022 bij Abcoude onderweg als sprinter van Uitgeest naar Rotterdam Centraal.