Ter vervanging van de laatste stoomlocomotieven, laat NS halverwege de jaren ’50 280 diesellocomotieven bouwen. Om de locs zo snel mogelijk in gebruik te kunnen nemen, kiest het bedrijf voor twee bestaande ontwerpen. Terwijl de serie 2200 naar Amerikaans ontwerp is gebouwd, kiest NS voor de serie 2400 voor een standaard ontwerp van de Franse treinbouwer Alsthom. Begin 1954 komen de eerste van de 130 locomotieven van laatstgenoemde serie bij NS in dienst. Naast enkele reizigerstreinen rijden ze vooral in de goederendienst. In 1991 gaan de laatste locomotieven bij NS buiten dienst. De SNCF koopt maar liefst 50 exemplaren. Ook andere locs zijn in het buitenland ingezet. In Nederland komen diverse locomotieven bij museumorganisaties terecht.

Alsthom bouwt na de Tweede Wereldoorlog een reeks standaardlocomotieven voor Franse koloniale spoormaatschappijen in onder andere Noord-Afrika en Vietnam. De locs rijden ook in Spanje en Pakistan. NS bestelt begin jaren ’50 honderd locomotieven van het type. Niet veel later is de bestelling uitgebreid met nog dertig extra exemplaren. In maart 1954 komt de 2401 als eerste van de reeks in Nederland aan. De locomotief heeft een blauwe kleurstelling met rode bufferbalken. Ook de 2402-2422 zijn in deze kleurstelling afgeleverd. De 2423-2529 hebben direct de standaard bruine kleurstelling. Later zijn ook de eerste 22 locs bruin geschilderd. De 2530 krijgt een afwijkend uiterlijk met een verhoogde cabine, langere lagere neuzen en een opvallende lila kleurstelling. Het model is voornamelijk aangepast als proef voor een betere zichtbaarheid vanuit de cabine. In 1963 is ook deze locomotief bruin geschilderd.

Terwijl de meeste materieeltypes van NS met diverse constructiewijzigingen te maken krijgen, is aan de locomotieven uit de serie 2400 nooit veel gewijzigd. De locomotieven 2415-2436 krijgen begin jaren ’80 een derde frontsein om ook op Duitse baanvakken te mogen rijden. En hoewel er wel voorbereidingen zijn getroffen, krijgen de locs in huis NS-tijd nooit ATB. Na de eeuwwisseling zijn museumlocomotieven 2454 en 2530 alsnog van ATB voorzien. In 1971 is de 2416 als eerste in NS-huisstijl geschilderd. In de loop van de jaren ’70 en ’80 krijgen ook de andere locomotieven die nog in dienst zijn, de geel-grijze kleurstelling. Alleen de 2501 blijft tot de verkoop aan de SNCF in roodbruine kleurstelling rondrijden.

Door afname van het goederenvervoer en de sluiting van een groot aantal laad- en losplaatsen besluit NS halverwege de jaren ’70 dertig locomotieven uit de serie tijdelijk uit dienst te halen. Uiteindelijk zijn in 1976 22 locs in Tilburg geconserveerd. Hierbij zijn het koelwater, brandstof en zand uit de locs gehaald en zijn de batterijen verwijderd. In de motoren is speciale conserveringsolie aangebracht. De zogenaamde mottenballenvloot wordt in Onnen en Tilburg gestald. NS verkoopt zeven andere exemplaren aan A. Volker, het latere Volker-Stevin. De aannemer gebruikt de locomotieven voor de aanleg van een grote handelshaven in Saoedi-Arabië. Zes van de locomotieven zijn later doorverkocht aan een Griekse aannemer. In 1977 komen vijftien exemplaren uit de mottenballenvloot weer in dienst, de resterende zeven volgen in 1979.

In 1982 en 1983 gaan 22 locomotieven definitief terzijde. Met de komst van de locomotieven van de serie 6400 volgen de resterende locs tussen 1987 en 1991. Ondertussen verkoopt NS de 2500 in 1988 aan een Italiaanse spooraannemer. De SNCF koopt in 1990 alle 48 rijvaardige exemplaren en twee pluklocs. De locomotieven zijn voor hun vertrek naar Frankrijk door de Tilburgse werkplaats opgeknapt. De vijftig locs zijn de loop van 1991 en 1992 naar Frankrijk overgebracht. Hier krijgen ze logo’s van de SNCF en een 6 voor het locomotiefnummer. De locomotieven rijden voornamelijk in vierspan werktreinen bij de aanleg van hogesnelheidslijnen. Na de inzet bij de aanleg van de hogesnelheidslijnen komen de locs nog op verschillende plekken in Frankrijk terecht. De laatste exemplaren rijden nog tot in 2008 bij de SNCF. Hierna zijn de meeste locs gesloopt. Een enkele locomotief komt in particuliere handen. Zo rijden de 2411 en 2425 bij de grinderij van Redland Lafarge in Cusset en neemt ook Captrain enkele locomotieven in dienst. De 2413, 2424 en 2454 zijn nog tot december 2007 actief voor VFLI Cargo. Het drietal gaat in mei 2009 naar de werkplaats van Rails et Traction in het Belgische Raeren om aangepast te worden voor inzet in Senegal. Niet veel later gaat de werkplaats failliet waarna de locs samen met ander spoorwegmaterieel onaangeroerd op het emplacement blijven staan. In april 2016 haalt de Stoomtrein Goes-Borsele de 2424 terug naar Nederland. Een maand later keert ook de 2454 terug. De 2413 is tenslotte in 2019 door Stichting Behoud Alsthom 2400 weer naar Nederland gehaald.

Inzet

De locomotieven rijden voornamelijk vanuit de depots in Zwolle en Eindhoven. Wanneer NS in 1967 het depot in Eindhoven sluit, rijden alle locomotieven vanuit Zwolle. Van 1973 tot 1980 is een aantal exemplaren ondergebracht op de Watergraafsmeer. De locomotieven rijden voornamelijk lokale goederentreinen en snelle rangeerdiensten langs de hoofdlijnen. Ook zijn ze te zien voor de olietreinen vanuit Schoonebeek en voor veel VAM-treinen naar Wijster. De afwijkende 2530 rijdt voornamelijk werktreinen en is van 1964 tot 1989 de vaste trekkracht van de zogenaamde sproeitrein.

De relatief langzame locomotieven zijn ook korte tijd in de reizigersdienst ingezet. Ze rijden in de jaren ’50 op de verschillende delen van Staatslijn B tussen Harlingen en Nieuweschans en komen hierbij ook in Leer. Later rijden de locs ook enige tijd met reguliere reizigerstreinen tussen Groningen en Roodeschool en met spitstreinen op de trajecten Enschede – Hardenberg en Tilburg – Eindhoven.

Museumlocomotieven

De 2498 gaat in 1983 terzijde en is bestemd voor het Nederlands Instituut voor Nijverheid en Techniek, het huidige NEMO, in Amsterdam. De bruine loc krijgt hiervoor in 1986 alsnog de geel-grijze NS-huisstijl. Nadat de loc toch niet in de collectie wordt opgenomen, belandt de 2498 een jaar later in het Spoorwegmuseum. In 1992 is de locomotief weer in de bruine kleurstelling teruggebracht.

De Veluwsche Stoomtrein Maatschappij beschikt sinds 1992 over de afwijkende 2530. De locomotief is een jaar eerder voor diverse afscheidsritten teruggebracht in de oorspronkelijke lila kleurstelling. De VSM behoudt de loc rijvaardig en zet deze regelmatig in. Van 2005 tot 2019 heeft de 2530 de roodbruine kleurstelling. In 1998 keert de 2459 terug uit Frankrijk. Na een opknapbeurt is de locomotief sinds 1999 weer rijvaardig en in de bruine kleurstelling teruggebracht. In 2009 keert ook de 2412 terug uit Frankrijk. Voorafgaand aan de algehele renovatie is de loc in juli 2013 al in de lichtblauwe kleurstelling geschilderd die de loc ook bij de aflevering heeft. Twee jaar later is de locomotief weer bedrijfsvaardig. In 2016 raakt de locomotief echter defect. In september 2022 krijgt de 2412 een compleet andere blauwe verflaag. Ook is het lichtgrijs van de onderzijde is hierbij donkergrijs gemaakt. De nieuwe kleuren liggen waarschijnlijk veel dichter bij het originele ontwerp uit 1954. Een jaar later is de locomotief weer rijvaardig.

In april 2016 is DE-loc 2424 vanuit het Belgische Raeren overgebracht naar de Stoomtrein Goes – Borsele. Sinds eind 2021 heeft de locomotief weer de originele bruine kleurstelling. Sinds de zomer van 2022 heeft de 2424 een plek in de presentatie van spoorwegmaterieel met het thema Tweede Wereldoorlog en wederopbouw. De 2454 is ruim een maand na de 2424 als particulier bezit overgebracht naar de Vereniging tot Behoud van Spoormaterieel in Haarlem. Hier is de loc na lange tijd stilstand in de buitenlucht in ruim een jaar geheel opgeknapt en rijvaardig gemaakt. De 2454 heeft als eerste bewaarde loc van de serie de geel-grijze NS-kleurstelling. In november 2019 is voor het behoud van de loc en ander museummaterieel de Stichting 2454 Crew opgericht. De locomotief is niet alleen tijdens speciale gelegenheden op de verschillende museumlijnen te zien maar is ook beschikbaar voor commerciële doelen. Zo huurt HSL Netherlands de 2454 in 2021 regelmatig voor rangeerwerkzaamheden in de Rotterdamse haven en de Sloehaven. Eind 2022 is de loc als eerste 2400 van ATB voorzien. Sinds 2019 is ook de 2413 weer in Nederland. De locomotief is echter in particulier bezit van de Stichting Behoud Alsthom 2400. De stichting heeft als doel de locomotief weer in de originele afleveringstoestand terug te brengen. Het is niet bekend waar de loc zich bevindt.

Op de foto boven dit artikel staat DE-loc 2454 op 7 juli 2019 na een opknapbeurt in Zutphen te wachten op de volgende inzet.