Na het einde van de Tweede Wereldoorlog leent NS materieel van diverse buitenlandse spoorwegmaatschappijen. Hieronder vallen ook tien Engelse dieselelektrische rangeerlocomotieven. Tussen 1949 en 1955 laat NS vijftig eigen locs van hetzelfde ontwerp bouwen. Tussen 1955 en 1957 volgen nog 65 exemplaren die niet alleen geschikt zijn voor rangeerwerk maar ook voor het rijden van korte goederentreinen. Door hun lage maximum snelheid van 30 km/u zijn de zogenaamde ‘bakkies’ of ‘hippels’ niet bestemd voor diensten op de hoofdlijnen en worden ze voornamelijk ingezet op spooraansluitingen van bedrijven en in havengebieden. Ook worden de locs ingezet bij het samenstellen van reizigerstreinen. Terwijl diverse locs naar museumorganisaties gaan, is een aantal nog altijd actief bij commerciële vervoerders en aannemers.
De rangeerlocomotieven van de series 500, 600 en 700 zijn afgeleid van Engelse locomotieven uit de jaren ’30. In de zomer van 1945 worden twee van deze locomotieven via het Engelse War Department ingezet in Maastricht. Later volgen nog acht nieuwere locs van het type. Deze krijgen de nummers 501-508. De twee oude locs worden 521 en 522 genummerd. NS ruilt de oude locomotieven in 1946 in voor twee nieuwere exemplaren die de nummers 509 en 510 krijgen. De locs rangeren voornamelijk in Utrecht en Zwolle. Eind 1947 verhuizen ze alle tien naar Rotterdam.
NS laat tussen 1949 en 1954 vijftig nieuwe locomotieven van het type bouwen. Deze locs krijgen de nummers 451-465 en 511-545. De eerstgenoemde reeks is zonder motor afgeleverd en krijgt in Nederland een motor van Stork-Thomassen. In 1953 zijn de 451-465 respectievelijk vernummerd in 701-715. Omdat de vijftig locomotieven niet zijn voorzien van een op het remwerk aangesloten doorgaande luchtleiding kunnen ze geen trein beremmen. NS zet ze dan ook voornamelijk in bij het heuvelen op rangeerterreinen. Speciaal voor het trekken van treinen laat NS tussen 1955 en 1957 65 locomotieven bouwen die wel beschikken over de benodigde treinleiding. De locs krijgen de nummers 601-665.
De eerste tien 500-en hebben in eerste instantie een donkergrijze kleurstelling. De nieuwe locs zijn een olijfgroen met een lichtgele band. Ook de 501-510 krijgen later deze kleurstelling. De serie 700 krijgt speciaal voor de zichtbaarheid bij het rangeerwerk in de Rotterdamse haven geel-zwarte schrikstrepen. Later krijgen ook enkele exemplaren uit de reeks 600 deze strepen. Vanaf 1972 krijgen de locomotieven die nog in dienst zijn de geel-grijze NS-huisstijl.
Tussen 1989 en 1993 zijn 23 locs van de serie 600 voorzien van radiografische besturing. In de loop van 1992 zijn deze bakkies 601, 602, 605-607, 611-616, 620, 621, 625-627, 630, 632, 634, 642, 649, 652 en 659 ondergebracht in de aansluitende nummerserie 671-693. De belangrijkste taak van de meeste locs is het rangeren van reizigerstreinen op de Watergraafsmeer en begin-/eindstations van getrokken treinen als Den Haag Centraal, Venlo, Heerlen en Maastricht.
De oude locs 501-510 en de afwijkende 701-715 gaan tussen 1969 en 1973 buiten dienst en worden gesloopt. In 1975 volgt ook de afvoer van enkele locomotieven uit de serie 511-545. De 521 gaat in 1984 naar Hoechst in Vlissingen. Hier doet de loc nog tot in 2001 dienst. Enkele jaren later gaat de loc over naar de SGB in Goes. In oktober 1989 gaan de 512, 525, 529, 544 en 545 als laatste exemplaren buiten dienst. Ondertussen is de 541 verkocht aan DSM in Geleen waar de locomotief jarenlang als loc 7 bij voor rangeerdiensten wordt ingezet. Vanaf eind 1998 rijdt het inmiddels oranje geschilderde bakkie enkele jaren de containertreinen van ShortLines tussen Sittard en Born. Vier exemplaren uit de serie 500 blijven bewaard bij museumorganisaties.
Vanaf 1991 begint de afvoer van de eerste locomotieven uit de serie 600. In juni dat jaar worden de 628, 635-637 en 640 als eerste vijf exemplaren van de serie buiten dienst gesteld. In de loop van de jaren ’90 gaat een groot deel van de locomotieven terzijde. Diverse locs worden verhuurd of verkocht aan Strukton en NedTrain. In 1997 worden de resterende locomotieven verdeeld tussen NS Reizigers en NS Cargo. NS Cargo maakt dan nog amper gebruik van de bakkies. Na mei 2005 is alleen de 650 nog voor de vervoerder actief.
Zeven exemplaren gaan na hun buitendienststelling bij NS terug naar het Verenigd Koninkrijk waar MiddlePeak Railways de locs verhuurt aan verschillende particuliere spoorwegmaatschappijen. In het najaar van 2018 schaft Rail Force One vier van de Britse locomotieven aan om weer in Nederland in te zetten.
Inzet
De locomotieven van de series 500, 600 en 700 zijn voornamelijk op stations en goederenemplacementen gestationeerd voor rangeerwerkzaamheden. Ook rijden ze op diverse raccordementen en industriesporen. De locomotieven uit de serie 700 zijn alleen in de Rotterdamse havens te vinden. Daarnaast rijden de locs uit de serie 600 korte ritten op de hoofdbaan, vooral rond Haarlem en Amsterdam en in Zuid Limburg. NS zet de locs daarnaast tientallen jaren op het geïsoleerde spoornet in Zeeuws-Vlaanderen in. Hier zijn ze in 1993 vervangen door locomotieven van de serie 2200. Tot 1994 rangeren de locomotieven ook volop in de Rotterdamse haven. Dat jaar nemen de diesellocomotieven van de serie 6400 deze diensten over. Eind 1998 keert de 686 voor enkele jaren terug in Zeeuws-Vlaanderen. Het bakkie rangeert voornamelijk met graantreinen in Sas van Gent.
In de 2001 zijn nog slechts twee bakkies actief voor Railion. De 650 rangeert afvaltreinen in Crailoo en de 686 rijdt in Zeeuws-Vlaanderen. In de zomer van 2003 stationeert de goederenvervoerder een exemplaar in de Rotterdamse Waalhaven. De loc is hier slechts enkele weken actief. Diezelfde periode gaat de 658 rangeren in Sloe. De locomotief houdt het tot mei 2005 vol. Een maand later eindigt ook de inzet van het bakkie dat actief is tussen de Haarlemse werkplaats van NedTrain en Haarlem Goederen. Alleen het bakkie in Crailoo is dan nog voor Railion actief.
Museumlocomotieven
De 508 wordt al sinds 1975 door het Spoorwegmuseum bewaard. In 1990 wordt ook de 512 in eigendom van het museum. De locomotief is als statisch object bij het Maritiem Buitenmuseum in Rotterdam geplaatst. Later is de loc alsnog overgeplaatst naar het Spoorwegmuseum. Het museum beschikt sinds 2004 ook over loc 629. De locomotief wordt gebruikt voor rangeerwerk bij het depot in Blerick. In 2006 verhuist de 673 voor rangeerwerk naar de loods van het voormalige Herstelpunt Tractie en Materieel te Utrecht (HTMU). In de loods wordt al enkele jaren materieel van het Spoorwegmuseum gestald. Wanneer na een reorganisatie in het HTMU geen regulier onderhoud meer wordt uitgevoerd, wordt de dienstvaardige 673 aan het museum geschonken.
Naast het Spoorwegmuseum beschikt ook de Veluwse Stoomtreinmaatschappij over diverse Hippels. De 532 is na buitendienststelling rijvaardig behouden. De loc is in 1992 in de oorspronkelijke kleurstelling geschilderd. Dat jaar is ook loc 636 aan de collectie van de VSM toegevoegd. Later gaan ook de 604, 618, 650 en 661 naar de VSM. Laatstgenoemde loc dient hierbij als onderdelenleverancier voor het opknappen van de andere bakkies. De 636 wordt in 2007 in de oorspronkelijke kleurstelling weer bedrijfsvaardig in gebruik genomen. Drie jaar later volgt de 604 die als 661 in een rode kleurstelling met gele fronten in dienst komt. De loc is van 2010 tot 2014 voor rangeerwerk verhuurd aan EETC en doet dienst op de Watergraafsmeer. In de zomer van 2018 neemt Railpro de 661 over om te verhuren aan spooraannemers en vervoerders. De loc krijgt hier het nummer 607. Intussen is de 650 gereviseerd en sinds 2012 weer actief bij de VSM. De resterende twee locs dienen als onderdelenleverancier.
Loc 521 wordt bedrijfsvaardig behouden bij de SGB in Goes. De 609 is tot 2007 actief bij Strukton. Hierna is de loc aan de STAR geschonken. De loc is in de groene kleurstelling teruggeschilderd en in Stadskanaal geconserveerd. De 639 is na jarenlange dienst bij de werkplaats van Nedtrain in Maastricht in de zomer van 2004 aan de ZLSM geschonken. De locomotief is in de oude kleurstellig teruggebracht en wordt voornamelijk gebruikt voor rangeerwerk en het rijden van werktreinen. In 2007 neemt de ZLSM de 677 als onderdelenleverancier van Railion/DSM over. Vanaf maart 2007 beschikt de MBS in Haaksbergen over de 660. De locomotief is niet bedrijfsvaardig. De SSN beschikt sinds december 2006 over de 658. De locomotief is sinds 2023 weer rijvaardig. Datzelfde jaar is de loc en in de groene kleurstelling met zwart-gele schrikstrepen geschilderd. De rangeerlocomotieven rijden lange tijd in deze kleurstelling vanuit Depot Feijenoord door het Rotterdamse havengebied.
De 641 is in 2002 in de huisstijl van Railion geschilderd en wordt als blikvanger voor het hoofdkantoor van de vervoerder geplaatst. In 2007 is de loc alsnog gesloopt. Loc 662 is in mei 2010 als voormalige plukloc van RFF naar Drachten gebracht. Hier is de loc door de Stichting Spoorverleden Drachten opgeknapt en op een stuk teruggelegd spoor geplaatst. De loc krijgt in 2014 weer de geel-grijze NS-kleurstelling.
Terwijl de laatste exemplaren bij NS terzijde gaan, neemt RRF in 2005 neemt RRF vijf locomotieven uit de serie 600 over. Later volgen andere vervoerders en aannemers. Ook het vijftal van RRF rijdt later voor verschillende bedrijven. De vraag naar de praktische locomotieven is in 2018 zo groot dat zelfs vier exemplaren uit het Verenigd Koninkrijk worden teruggehaald.
Lees hier meer over de locs van de serie 600 bij andere vervoerders.
Op de foto boven dit artikel poseert DE-loc 532 met Stalen D 7618 van de VSM op 10 mei 2024 tijdens een speciale dieseldag even ten zuiden van Beekbergen.